Figuur 1: Aantal broedparen van de Groene Specht Picus viridus viridus in Midden Zeeuws- Vlaanderen in de periode 1981-2002. Het gearceerde gedeelte van de kolommen staat voor mogelijk gemiste broedparen. broedvogels werd onderzocht, werden drie broedparen vastgesteld één in Noord en twee in Zuid (Castelijns et al 1986). Vanaf 1986 tot en met 1988 was er telkens een paar in Noord en tenminste één in Zuid of er die jaren elders in Midden Zeeuws-Vlaanderen werd gebroed, is niet met zekerheid bekend. Vanaf 1989 volgen we de soort nauwgezet en worden elk voorjaar alle waarnemingen op een kaart ingetekend. Na het seizoen worden de broedparen bepaald volgens criteria zoals beschreven in (van Dijk 1996). Tijdens de broedperiode van de Groene Specht, vanaf eind maart tot en met mei, wordt vrijwel het gehele gebied ten minste vier keer doorkruist. In de omgeving van Sluiskil en Sas van Gent waar het minder leuk vogelen is, komen we wat minder vaak, waardoor er wel eens een broedpaar gemist zou kunnen zijn. In figuur 1 wordt een overzicht gegeven van het aantalverloop voor de periode 1981-2002. Na een weifelachtig begin, waarschijnlijk in de hand gewerkt door de drie opeenvolgende koude winters van 1985, 1986 en 1987 nam het aantal broedparen toe van 1-3 in het midden van de jaren tachtig tot 6-9 in de begin jaren negentig en 25-34 aan het begin van de 21-ste eeuw. De gevoeligheid voor streng winterweer blijkt duidelijk uit de terugval in aantal van 1996 naar 1997: respectievelijk van 28 naar 10 paar. In de tussenliggende winter vroor het dagelijks vanaf 21 december tot en met 17 januari (Elfstedentocht op 4 januari!). En als de bodem bevroren is, kom je als bodemspecht maar moeilijk aan de kost. Als de omstandigheden goed zijn, is zo'n terugval geen enkel probleem. Dat is kennelijk bij de Groene Specht het geval, binnen vijf jaar was namelijk de populatie weer volledig hersteld. Niet als individu maar als soort kan de Groene Specht de toekomst lachend tegemoet zien! Midden Zeeuws-Vlaanderen beslaat met zijn 83 km2 11% van het oppervlak van Zeeuws- Vlaanderen. Het aantal omslaan van het aantal naar de gehele streek mag natuurlijk niet, maar een schatting voor de laatste jaren van 150-250 broedparen zal niet ver bezijden de waarheid zijn. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2002 | | pagina 8