HET DAGBOEK VAN EEN IJSVOGEL Gisteravond moest er nog dringend een brief gepost worden die bestemd was voor Neder land. Heen en weer naar Sas van Gent met de auto.Toen ik weer thuis was stond de teller 25 km. hoger,had ik zo'n driehonderd insecten doodgereden een egel nog wat platter gemaakt en een bunzing op het nippertje ontweken.Iets waar de auto achter mij net niet in slaagde.Aan uitstoot van CO had ik niet meegedaan,want ik rijd op diesel.Dus alleen maar roet en andere rotzooi. Een paar jaar geleden ontmoette ik zijn moeder in de buurt van dePaulinahaven.ln de oude in laag,gekneld tussen de Elisabethpolder en de Braakmanpolder.Zij woonde bij de uitwate- teringsleiding in Niemandsland.Op de grens van Steltkluut en Duumpje.Zij vertelde dat de familie al bijna 750 jaar in die streek woont.Weliswaar met uitzondering van perioden waarin de Schel de weer eens land teruggenomen had,maar de eerste dagboeken spraken al van het gebied tussen Wevelswale en Boterzande. Ik beloofde dat ik vlug terug zou komen maar dat kwam er natuurlijk niet van.Tot ik enkele maanden geleden daar nog eens was.De Ijsvo gel die ik daar ontmoette bleek de zoon te zijn. Toen ik hem naar de dagboeken vroeg,vertelde hij dat hij een dubbel jubileum vierde.Hij was de tweehonderdste generatie en het was precies 750 jaar geleden dat zijn voorouders begonnen waren met het optekenen van de geschiedenis. Toen de schemer het licht doofde, had hij nog maar een klein stukje verteld.Ik vroeg of ik één keer per week terug mocht komen. Dat heb ik weken lang gedaan.Elke achtste dag van de week was ik present. Het werd een lang verhaal.Bovendien bleek dat Ijsvogels over veel meer tijd beschikken dan mensen.Natuurlijk was het interessant om te horen vertellen over de monniken die ooit de streek inpolderden.Over de paarden waar zijn voorouders mee praatten als die even mochten rusten na de zware arbeid.Over de opgewekte babbels met de otters,waar je toch altijd voor op je hoede moest blijven.Maar vanuit natuurhisto risch oogpunt werd het op den duur wel saai.Er veranderde toch zo weinig in al die jaren.De Door: Leen de Jonghe goede jaren werden afgewisseld met slechte.Dat bleken dan strenge winters te zijn. Tot hij in de periode kwam die ik als kind mee gemaakt had.Ik zette mij nog wat gemakkelijker met mijn rug tegen de oude knotwilg.Nu kwam de tijd aan bod die op mij toch wel een flinke invloed gehad heeft.De oorlogsjaren met de vreemde ooms die bij ons logeerden en waar wij niet over mochten praten.Later met de bevrijders waar wij zo'n plezier mee hadden. Het viel zwaar tegen.Die jaren hadden op zijn familie blijkbaar weinig indruk gemaakt.Voor hen begon er enkele jaren later pas een drama. Geleidelijk aan werd het heldere water troebel. Hun leefomgeving,eeuwen lang gedragen door de seizoenen,veranderde in enkele decennia volledig.De visjes,hun voedsel,overleefden het niet.De leuke babbels van de otters verstomden, want zij stierven uit. De paarden werden vervan gen door brullende ijzeren monsters.Ook zijn familie werd met uitsterven bedreigd.Dank zij een tijdelijke emigratie naar het zuiden van Bel gië bij een paar heldere beekjes bleven er toch een paar in leven. De voorlaatste keer dat ik er was vertelde hij over de jaren tachtig van de vorige eeuw.Zijn toon was iets opgewekter. Het leek erop dat de zwartste periode voorbij was.Maar ik moest mij daar niet te veel van voorstellen,waarschuwde hij me bij het weggaan.Er was volgens hem nog veel werk aan de winkel. Toen ik mij voor de laatste keer geïnstalleerd had,zei ik dat hij van wal mocht steken.Hij ge bood mij om te zwijgen en in de richting van de Schelde te kijken. "Zie maar hoe de zon bezig is om een regen boog te maken" zei hij."Als de regenboog ver schijnt is het tijd om te bidden.Kijk goed naar de regenboog en kijk dan naar mij.Kijk naar de kleuren,dan besef je misschien wat die regen boog voor mij betekent." Ik bleef naar de regenboog kijken en luisterde naar zijn gebed.Het was niet bepaald vleiend voor mij.Hij bad voor de Mens,dat die weer ge zond verstand zou krijgen.Dat die niet met de ene hand de wereld kapot zou maken en met de andere de vinger bezwerend opsteken om voor al niet in te grijpen.Hij vroeg om kracht voor de Mens om niet alles op zijn beloop te laten wat hij

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2002 | | pagina 18