HET ANDERE GEHEIM VAN ABSDALE Hopelijk Is dit niet het laatste geheim van Absda- le. De biotoop is wel al enkele jaren aan het ver anderen. De vijfvlek Sint-Jansvlinder is hier uit gestorven door vermoedelijk gebrek aan waardp [anten voor de rupsen, (zie Stelkluut nr 3 2001) De waardplanten voor de soort rups die ik nu ga beschrijven zijn diverse zuringsoorten zoals o.a. Veldzuring (Rumex acetosa) en Schapenzuring (Rumex acetosella). Het 'andere' geheim luistert naar de naam Metaalvlinder (Adscita statices). Zuring staat er nog genoeg in het slootje nabij de manege aan de Tolweg. Vlindertje Soms moet je wel eens een tikkeltje geluk heb ben om iets speciaals te ontdekken. Intensief zoeken helpt ook wel eens. Begin juli is het tijd stip dat plotseling op diverse plaatsen in het land het Metaalvlindertje verschijnt. Net als de vijf- en zesstippige Sint-Jansvlinder behoort deze tot de familie van de Bloeddrupjes (Zygaenidae) en is dan ook nog een dagactieve nachtvlinder. Ze mogen graag nectarplanten welke op een zonni ge plaats staan bezoeken. Vooral Jacobskruis- kruid is voor dit vlindertje een belangrijke nectar- plant. Vlindertje inderdaad. Niet veel groter dan een grote huisvlieg maar dan slanker. De vleu gellengte is 12 tot 16 mm, prachtig metallic groen, vooral als de zon erop schijnt. In het don ker worden de bovenvleugels net als de onder vleugels koffiekleurig (met melk) bruin.Je zou bijna denken aan de Bruine metaalvlinder die ook bestaat naar het schijnt, maar deze is blauw metallic. Dit heb ik niet verzonnen! Eind juni, begin juli is dit vlindertje te bewonderen langs de Tolweg te Absdale en wel in de buurt van de manege. De mannelijke vlinders zijn makkelijk te onderscheiden van de vrouwelijke daar de an tennes van de mannetjes aan één kant geve derd (visgraatachtig) zijn. De vrouwtjes hebben maar een eenvoudig antenne sprietje. Opper vlak vergroting bij de mannetjes om de vrouwe lijke lokstoffen (feromonen) van redelijk grote afstand te signaleren, vandaar deze visgraat achtige antennes. Verborgen leven De eitjes van deze vlindersoort worden meestal aan de onderkant van het zuringblad (Schapenzuring of Veldzuring) in 'spiegels' rijen Tekst en tekening: L.Noens afgezet. Na een dag of 10 kruipen er kleine gele, harige rupsen uit. De eitjes zijn langwerpig cilin drisch en zien er na een paar dagen zeemachtig leer uit met deukjes overlangs. Eigenlijk is het hele gebeuren in het vrije veld niet te volgen, daarom probeer ik dit thuis gecontroleerd te vol gen. Zuringplanten in bloempotten planten en dan maar hopen dat deze zo laat in het groeisei zoen aanslaan. Mooi niet! Dat wil zeggen dat ik een paar keer per week er op uit moet voor vers plantmateriaal. In het voorjaar uitzaaien lijkt de beste oplossing. Wilde planten laten zich niet zo makkelijk verplanten. Onze rupsen zijn onder tussen ook niet zo makkelijk te bewonderen. Eten wat van de zuringknoppen en verdwijnen dan tussen de vegetatie voor redelijk lange tijd. Sommige zitten het bladgroen af te schrapen zoals een mineerrups gangen maakt. Na een maand zijn ze nog amper iets groter dan toen ze uit het ei kwamen. Tientallen heb ik nooit meer gevonden. Een vijftal vind ik onder de plastic bloempotrand bij elkaar. Begin september maar buiten gezet, binnens huis is het misschien te warm. Ze eten al enkele weken niet meer. Ze zullen wel in de diapauze zitten tot na de winter. Na de winter de bloempot met onze vijf rupsjes binnengehaald. Er zitten vier witte spinsels onder de potrand met niets erin! Experiment mislukt? De overwinterende zuringplant is in de pot flink gaan groeien en er zitten vraatsporen op. Toch? Geen enkele rups te vinden. Dan maar in de tuin de potten met de verdroogde zuringplanten onderzocht. In één pot vind ik bij graafwerkzaamheden twee al flink uit de kluiten gewassen rupsen in het zand. Don kerbruin zandkleurig met een zilverwitte rij vlek ken op de rug gescheiden door een scherpe overgangslijn. Was dit het gele rupsje vóór de diapauze? Houden ze eigenlijk wel diapauze? Het waren al zulke lichtschuwe rupsen en nu kruipen ze nog onder de grond ook. De rups, in rust, is nu 4x2 mm, worstvormig rond. Eetpatroon Toen ze pas uit het ei kwamen hadden ze al een merkwaardig eetpatroon. Nu ze groter zijn, is er nog niks veranderd. Of ze gaan schransen wan ner ik het niet zie of ze doen het 's nachts (dan zie ik het ook niet). Soms liggen er 's morgens afgevallen stengels of blad op de grond in de 12

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2002 | | pagina 14