aan oude en nieuwe nesten van elkaar te onder scheiden. Nieuwe nesten zijn anders van model dan oude nesten, ze hebben over het algemeen een dak dat er bij oude nesten tijdens de voor afgaande winter is afgewaaid. Bij twijfel kan een trap tegen de nestboom, waardoor de op het nest zittende vogel afvliegt, uitkomst bieden. Er zijn in totaal 243 broedparen en een groep van 14 vogels geteld. De voorjaarspopulatie komt daarmee op 500 ex. Een toename van 30% ten opzichte van 1994. Eksters bouwen hun nest overal waar bomen staan en mijden in tegenstelling tot Zwarte Kraaien woonplaatsen en -erven niet. Op plaatsen waar ze zich veilig voelen, bijvoorbeeld op het eilandje in de Voorste Kreek Hoek, wordt wel in lage struiken gebroed. De Kauw bleek een lastig te inventariseren soort. Ze broeden vaak in kolonies en bouwen hun nesten in holen en nissen, bij voorkeur in gebouwen. De broedplaatsen zijn daardoor onoverzichtelijk. Bovendien kunnen vogels van woonplaatsen buiten het gebied zijn meegeteld. Kauwen hebben namelijk de gewoonte om enkele kilometers van het nest te gaan foerageren en trekken zich dan van territoriumgrenzen niets aan. Dit bemoeilijkt het onderscheid tussen broedparen en vogels die in groepen leven. Voor het vaststellen van de voorjaarspopulatie beek de integrale gebiedstelling van 6 april 2002 van groot belang. De totale voorjaarspopulatie bedroeg 640 ex. Zeker 155 broedparen hielden een territorium bezet. Opvallend was het vrijwel ontbreken van de soort in Sluiskil: tijdens twee bezoeken werd slechts één paar gevonden. De Midden Zeeuws- Vlaamse populatie nam vanaf 1994 met 60% toe. Het overgrote deel van de Kauwen broedt in gebouwen. Ze broeden er in holen en nissen: schoorstenen zijn favoriet. Er wordt ook wel in boomholten en nestkasten gebroed. In het gebied zijn twee Bosuilnestkasten opgehangen die in 2002 beide door Kauwen waren bezet. Twee van de 23 gecontroleerde Torenvalk- kasten waren eveneens bezet. Uit een derde kast werden de Kauwen door Torenvalken verdreven. Evenals de Ekster bleek de Zwarte Kraai geen moeilijk te inventariseren soort. Zwarte Kraaien beginnen weliswaar wat later met de nestbouw dan Eksters, waardoor er al bladeren aan de bomen komen en de nesten minder opvallen, maar omdat ze tijdens de balts erg luidruchtig zijn, is het opsporen van broedparen een makkie. In totaal werden 156 broedparen en 114 in groepen levende exemplaren geteld. De voorjaarspopulatie komt daarmee op 425 ex. Iets meer dan een verdubbeling ten opzichte van 1994. Evenals de Ekster broedt de Zwarte Kraai overal waar bomen staan, maar in tegenstelling tot de Ekster wordt de directe omgeving van de mens gemeden. Er wordt hooguit aan de randen van de woonplaatsen gebroed. Waarom zo'n sterke toename? Volgens Bijlsma et al. (2001) is de toename van kraaiachtigen in Nederland in de laatste dertig jaar een gevolg van vermesting, verdichting van het landschap en afnemende vervolging. Vergeer Van Zuylen (1994) noemen voor Zeeland afnemende vervolging en aanplant als belangrijkste oorzaken. Voor Ekster, Kauw en Zwarte Kraai die vooral op agrarisch land foerageren, heeft ook in Zeeuws-Vlaanderen vermesting en daardoor een groter voedselaanbod ongetwijfeld een rol gespeeld. Terwijl alle vier de soorten van verdichting van het landschap en de daarmee toenemende nestgelegenheid hebben kunnen profiteren. Ga maar eens voor je eigen omgeving na wat er de laatste vijftig jaar zoal aan erfbeplanting dorpsbosjes, bosplantsoen op dijken en met populieren beplante weilanden is bijgekomen. Ondanks een beter voedselaanbod en meer nestgelegenheid was zo'n sterke toename niet mogelijk geweest als vanaf de jaren zeventig de vervolging niet sterk was verminderd. Tot die tijd werden met name Ekster en Zwarte Kraai zwaar bestreden. Alle auteurs die over vogels in Zeeuws-Vlaanderen publiceren maken daarvan gewag. Suetens et al. (1961) spreken voor wat betreft de Braakmanpolder van "drastische maatregelen", Enkelaar (1967) voor West Zeeuws-Vlaanderen over een vervolging die "onmedogend" en "onverbiddelijk" is en Sponselee Buise (1975) voor Oost Zeeuws- Vlaanderen over "voortdurende vervolging". In de Braakmanpolder werd de vervolging in het midden van de jaren zeventig goeddeels 17

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2002 | | pagina 19