KRAAIACHTIGEN TIJDENS HET BROEDSEIZOEN IN MIDDEN ZEEUWS VLAANDEREN In de eerste Steltkluut van dit jaar werd het aangekondigd: een onderzoek naar het voorkomen tijdens het broedseizoen van de Ekster en de Zwarte Kraai in Midden Zeeuws- Vlaanderen. In deze bijdrage wordt daarvan verslag gedaan. Meer dan dat zelfs, ook de beide andere kraaiachtigen die in het gebied voorkomen, de Gaai en de Kauw, werden namelijk in het onderzoek betrokken. Het onderzoek vond in Midden Zeeuws- Vlaanderen plaats omdat daar in 1994 zo'n zelfde onderzoek werd uitgevoerd en zodoende vergelijkingsmateriaal voorhanden was. Bovendien zijn voor wat betreft de Braakmanpolder, die ongeveer éénvijfde deel van het gebied beslaat., gegevens over aantallen kraaiachtigen vanaf de jaren zestig voorhanden. Het gebied Midden Zeeuws-Vlaanderen is 82,4 km2groot. In het noorden wordt het begrensd door de Westerschelde, in het zuiden door de rijksgrens met Vlaanderen, in het westen door de westelijke Braakmandijk en in het oosten door het Kanaal van Gent naar Terneuzen. Het Door: Hank Castelijns gebied bestaat uit 44 polders of delen daarvan. De dijken rondom de polders zijn voor het grootste deel nog intact en voor meer dan de helft met bomen, meestal populieren, beplant. Van het totale oppervlak is net geen 3% bos, wordt 5% als weiland en 80% als akkerland gebruikt. In het gebied liggen vijf woonplaatsen: Hoek, Philippine, Sluiskil, Zandstraat en Sas van Gent. Methode De inventarisatie in 2002 is uitgevoerd volgens Hustings et al. (1985) en Van Dijk (1996). Voor wat betreft Ekster en Zwarte Kraai was dat ook in 1994 het geval, maar niet voor Gaai en Kauw, omdat het aantal geldige bezoeken voor deze soorten onvoldoende was.1 In het voorjaar van 2002 werden aan het gebied namelijk vijf en dat van 1994 slechts drie volledige bezoeken gebracht. In 2002 was dat inclusief een integraal bezoek met vier groepjes van twee tot drie waarnemers op 6 april, wat vooral handig bleek in verband met in groepen levende niet paarsgewijs levende Kauwen en Zwarte Kraaien. Omdat het broedseizoen van de te inventariseren soorten niet parallel loopt, mag 1 Onder een geldig bezoek wordt een bezoek verstaan op een tijdstip waarvan kan worden verwacht dat een bepaalde soort in het broedteritorium aanwezig en actief is. soort 1e helft maart 2e helft maart 1e helft april 1e helft mei 1e helft juni opmerkingen Gaai Gamulus glandarius X X X Nogal wat aanvullingen tijdens zoeken naar roofvogelnesten in mei en juni Ekster Pica pica X X X Paren vooral pgespoord tijdens nest- bouw Kauw Corvus monedula X X Integrale gebiedstelling van belang voor in groepen levende vogels Zwarte kraai Corvus corone X X X Integrale gebiedstelling van belang voor in groepen levnde vogels Tabel 1: overzicht van het aantal geldige bezoeken in verband met een inventarisatie van kraaiachtigen in Midden Zeeuws Vlaanderen in het voorjaar van 2002. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2002 | | pagina 17