IN DE (BOEKEN)KAST
Aan de reeks standaardwerken over de
Nederlandse fauna van Naturalis en de KNNV
Uitgeverij zijn onlangs twee nieuwe boeken
verschenen:
DE NEDERLANDSE LIBELLEN
'De Nederlandse Libellen' is het resultaat van
tien jaar speur- en inventarisatiewerk. Nooit
tevoren is zo goed op de Nederlandse libellen
gelet. In 1992 begonnen de jeugdbonden voor
natuurstudie hun libellenprojecten. Voor dit boek
waarin alle kennis over gedrag, levensomgeving
en verspreiding van de Nederlandse libellen
moest staan, zijn de fundamenten zes jaar
geleden gelegd.
Het leeuwendeel van het boek vormt de
beschrijving van de 70 in Nederland vliegende
libellensoorten. Hun leefomgeving, levenswijze,
hun verspreiding in Nederland, de andere
soorten die je erbij aan kunt treffen en hun
kansen om hier te kunnen blijven worden
besproken. Van de 70 soorten is de helft stabiel
of gaat vooruit in aantal individuen. Er zijn
trouwens goede en slechte libellenjaren. Warme
zomers zijn goed en leveren soms gigantische
invasies van uit Oost- of Zuid- Europa
afkomstige treklibellen op.
Verspreidingskaartjes, een grafiek met de
maanden waarin iedere soort vliegt, minimaal
een foto, soms een tekening illustreren de tekst.
De inleidende hoofdstukken geven fantastische
informatie over libellen, waarbij evolutie en
systematiek, anatomie, levensstadia, ecologie,
gedrag en tal van andere aspecten nader belicht
worden.
Libellen zijn rovers, zowel de onaanzienlijke
bruine larven als de glanzende en kleurrijke
vliegende imago's. En ze versmaden ook elkaar
niet. Oude larven eten soms jonge larven, vooral
bij soorten waarbij de larve er een paar jaar over
doet om volwassen te worden en het
vliegstadium te bereiken. Als ze zover zijn
kruipen de dieren meestal op een plantenblad
net boven het water en ontdoen zich van hun
laatste larvenhuid. Verpoppen doen ze niet, ze
sluipen uit. Dat is een moeizaam proces. De
larve zuigt zijn borstkas vol, waardoor de krappe
huid knapt. Uit de scheur op zijn rug wurmt hij
zich vervolgens naar buiten. Alles aan de
nieuwe huid is nog zacht. Uitrustend op zijn
oude huid hardt het beestje uit. Voordat de
nieuwe imago kan vliegen moet hij zijn vleugels
nog oppompen. Soms kan een passerende
hongerige libelle de verleiding niet weerstaan
om de zachte nieuweling op te peuzelen.
Sommige larven sluipen daarom heel vroeg, of
heel laat uit, als er niet zoveel soortgenoten
meer in de lucht zijn. Vogels zijn trouwens ook
gek op die verse libellen.
Ter afsluiting geven de auteurs een beeld van
het onderzoek dat gedaan wordt, van
veranderingen, bedreigingen en mogelijkheden
voor bescherming en beheer.
Verwacht niet dat dit boek het uiterlijk van alle
70 Nederlandse soorten beschrijft. Daarvoor is
bij dezelfde uitgever de Veldgids Libellen (ISBN
90 5011 101 7) te koop. Het gaat in dit boek
vooral over leefomgeving, levenswijze en
verspreiding. Zo wordt beschreven hoe de larve
van een echte libelle ademhaalt en zich
plotseling voortbeweegt: hij zuigt water in zijn
darm en neemt de zuurstof daaruit op via zijn
darmwand. Door het water vervolgens met
kracht uit zijn achterste te spuiten schiet hij
vooruit. Straalaandrijving. Daar kunnen de
volwassen dieren, de helikopters die boven het
water rondritselen, alleen maar van dromen.
De Nederlandse Libellen, door auteurs van de
Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie.
KNNV Uitgeverij, 496 pag. Prijs 74,50.
DE ATLAS VAN DE NEDERLANDSE
BROEDVOGELS
Deze atlas is het resultaat van een 3-jarig
onderzoek naar verspreiding en aantallen van
alle ca. 250 broedvogelsoorten die in Nederland
voorkomen. Per soort worden verspreiding en
de daaraan ten grondslag liggende ecologische
factoren uitvoering beschreven. Zo geeft de
atlas bijvoorbeeld informatie over de relatie met
klimaat, aanwezigheid van voldoende geschikt
voedsel, temperatuur en bedreigingen. De
populatieontwikkeling is in beeld gebracht door
de vergelijking die gemaakt wordt met de
situatie 25 jaar geleden.
Nederland is in een kwart eeuw inmiddels
verdroogd, verruigd, verbost en letterlijken
figuurlijk verhard. Honderden beesten en
22