HET JAAR VAN DE STEENUIL gebied nauw volgen. In dit beginstadium zullen nog pionierssoorten het terrein bevolken, die verder in de tijd plaats zullen maken voor nieuwe soorten. Mogelijk dat in 2043 de Boomklever weer terug in het bos is. Diegene die interesse heeft te helpen met gegevens verzamelen wil ik graag uitnodigen. Het zou nuttig zijn dit georganiseerd te doen en gegevens centraal te archiveren. Heeft u waarnemingen uit het gebied of bent u geïnteresseerd te inventariseren laat mij dat weten. Ik hoop dat u vooral zal genieten van de nieuwe natuur. Door: Alex de Smet De vogelwerkgroep van de Steltkluut heeft het plan opgevat om Ieder jaar extra aandacht te schenken aan een soort die typerend is voor Zeeuwsch-Viaanderen. In dit verband willen we in 2003 extra aandacht schenken aan de Steenuil. Het gaat slecht met de Steenuil in Nederland, de soort is daarom op de Rode Lijst geplaatst. Volgens Vogelbescherming Nederland is het aantal broedparen in de periode 1960-1992 met meer dan 50% afgenomen. Ook in Zeeuwsch-Viaanderen is er een sterke afname. Toch is onze streek nog één van de bolwerken voor deze prachtige soort in Nederland. De oorzaak van de sterke afname is voorat te wijten aan het verdwijnen van het leefgebied. Het leefgebied van de Steenuil bestaat uit een kleinschalig landschap waar meestal de volgende elementen onderdeel van uit maken: knotbomen, hoogstamfruitbomen, hagen, extensief weiland, dijken, oude schuren en rommelige erven. De laatste decennia zijn dit soort elementen op grote schaal verdwenen. Dit is voor Vogelbescherming Nederland de reden geweest om een Plan van Aanpak Steenuil (1999) op te stellen. Een onderdeel van dit plan is de populatieomvang te onderzoeken, zodat we weten hoeveel Steenuilen er nog zijn. Maar ook het herstel van het leefgebied is van groot belang. Door de vogelwerkgroep van 't Duumpje is in 2000 en 2001 een gebiedsdekkende inventarisatie uitgevoerd naar het voorkomen van de Steenuil in West-Zeeuws-Vlaanderen. Uit het onderzoek is gebleken dat er in West- Zeeuwsch-Vlaanderen nog circa 240 paren Steenuilen huizen, hetgeen voor Nederlandse begrippen als hoog kan worden bestempeld. Geïnteresseerden kunnen het onderzoeks rapport downloaden via: http://www.duumpje.nl/steenuil_wzvl_2000- 2001.pdf Om een totaalbeeld te kunnen vormen van de Steenuilpopulatie in Zeeuws-Vlaanderen is het noodzakelijk om ook Midden- en Oost- Zeeuwsch-Vlaanderen te inventariseren. In 1993 is hier in sommige delen reeds een start mee gemaakt. Hierdoor is er al een redelijk beeld gevormd omtrent de territoriumdichtheid van de Steenuil in ons werkgebied. Er zijn echter nog delen waar weinig of geen gegevens van bekend zijn. De wens is om in het voorjaar van 2003 (februari-1/2 april) deze gebieden te onderzoeken. Op onderstaand kaartje zijn geaccentueerd de gebieden weergegeven waarvoor nog geen tellers beschikbaar zijn. Hierbij de oproep aan een ieder die zich aangesproken voelt om komend voorjaar, zijnde de periode van februari-1/2 april, steenuilen te inventariseren in de nog resterende gebieden. Het inventariseren vindt plaats tussen schemer en 24.00 uur. Geïnteresseerden kunnen rekenen op een goede begeleiding bij de eerste inventarisatie. Een duidelijke instructie met betrekking tot de Steenuilinventarisatie is terug te vinden op de website van de Steltkluut, www. steltkluut.nl (onderdeel projecten, steenuil) of op te vragen bij Alex de Smet (0115-695890 of e- mail: birdtree@zeelandnet.nl) Van onderzoeksresultaten wordt in het najaar van 2003 een rapportage gemaakt waarin ook aanbevelingen voor biotoopverbetering en bescherming worden opgenomen. Hierop vooruitlopend is het noodzakelijk om reeds een start te maken met biotoopherstel. Mensen die in het buitengebied wonen of hier grond hebben, kunnen een belangrijke bijdrage 13

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2003 | | pagina 15