4
Tjallingii was de behoefte om antwoorden te
vinden op het probleem van milieu en stedelijke
ontwikkeling. De studie werd gemaakt in
opdracht van de Rijksplanologische Dienst en
leidde tot een rapport: 'Ecologisch verantwoorde
Stedelijke ontwikkeling'. In 1996 promoveerde
Tjallingii aan de Technische Universiteit Delft
met het proefschrift 'ecological conditions',
grotendeels gebaseerd op dit denkwerk.
Intussen is dit gedachtegoed doorgedrongen in
tientallen studierapporten: als leidraad om te
komen tot een ecopolis voor steden en
gemeenten, als wetenschappelijke hypothese en
denkkader dat veel relevant studiewerk oplevert,
maar ook als didactisch model om aan
studenten en breed publiek uiteen te zetten wat
een ecologisch verantwoorde stad is en hoe ze
mogelijk te bereiken is.
Het ecopolis model:
een brug tussen stad en platteland
Het hele ecopolismodel dat werd uitgewerkt
door Tjallingii .bepleit een holistische aanpak. In
een ecopolis dient men tegelijk vat te krijgen op
stromen (energie, water, afval, verkeer,..) en op
de stedenbouwkundige kwaliteit van plekken,
gebieden. Maar men dient zich te realiseren dat
deze beide slechts kunnen wanneer er
participanten zijn. Sociologie dus, gekoppeld
aan de ecologie.
Tjallingii concludeert dat de beste vorm van een
ecopolis wellicht de zogenaamde lobbenstad is.
Naar de rand van de stad is een radiale
lobbenstructuur best. De radiale groene wiggen
of groene vingers worden indien mogelijk
aangesloten op de Ecologische Hoofd Structuur.
Deze groene wiggen brengen meer natuur bij
het stadscentrum en geven mogelijkheden voor
piek- en seizoenswaterberging van wit (hemel)
water. Ze zijn aantrekkelijk voor wandel- en
fietsrecreatie vlak bij de deur. De groene wiggen
scheppen ook mogelijkheden voor aantrekkelijke
en korte fietsroutes naar het centrum en hebben
een guns^gc invloed op het stadsklimaat. In de
groene wiggen kunnen ook tal van
randstedelijke functies een plaats vinden:
kinderboerderij, volkstuintjes, kerkhof,
sportpleinen. Wanneer goed nagedacht wordt
over patroon en proces kan de natuurwaarde én
de sociale waarde van de groen vingers erg
hoog zijn.
Wanneer een kwartier fietsen als redelijke
reistijd wordt aangehouden, dan kan de lengte
van stedelijke lobben ongeveer 2500 meter zijn.
Tjallingii stelt de breedte van de lobben op
ongeveer 600 meter vast, zodat het groen
binnen loopafstand blijft. De as van deze radiale
stadswijken is voorzien van zeer krachtig en
frequent openbaar vervoer.
In de lobbenstad is de waterketen de drager van
de groene wiggen, de verkeersketen draagt de
radiale stedelijke lobben. Met de lobbenstad,
waarin de strategie van de twee netwerken
wordt gehanteerd, heeft Tjallingii een mogelijk
uitweg geschetst uit de 'compactestaddiscussie'.
Stedelingen kunnen van twee walletjes eten: er
is zowel groen in de buurt als zeer krachtig
openbaar vervoer, en het centrum van de stad
ligt binnen fietsafstand.
Met name van gezinnen met jonge kinderen
vragen om (avontuurlijke) groene ruimte op
loopafstand van de woning. Deze gewenste
groene ruimten worden dan ook het best als
groene vingers tussen stedelijk bebouwde
lobben ontworpen. Belangrijke delen van de
groene vingers worden het best als een semi-
publieke omgeving ingericht en beheerd.
Tussen de stedelijke lobben en groene vingers
ontstaat een lange stedelijke randzone. Hoe
langer die stedelijke rand is, hoe beter een
ecopolis kan worden bereikt. Een aantrekkelijke
woonomgeving kan de bewoners verleiden tot
participatie.
Groen in en om de stad ook bij Terneuzen
actueel
Bij de voorbereiding van de uitbreiding van
Terneuzen over de Otheense kreek ging men
eerst uit dat hier duurzaam gebouwd zou
worden. Bij de uitvoering is hier weinig van over
gebleven.
9