*9
4
van leidingen e.d., betreden, afbranden,
inzaaien, behandelen met herbiciden bemesten
en achterlaten van slootbagger op de berm
komen allemaal min of meer regelmatig voor.
Hoe meer beheersmaatregelen tegelijk en hoe
minder constant, des te groter de
milieudynamiek. Voor natuurbeheerders geldt
als vuistregel dat er gestreefd moet worden naar
een lage graad van milieudynamiek.
Nietsdoen leidt over het algemeen tot
verruiging en een daling van het soorten aantal
(planten) en is in die zin niet gunstig. Voor de
fauna is nietsdoen vaak een verrijking. In de
praktijk is het toch vaak beter niets te doen dan
een slecht maairegime toe te passen, waarbij
het maaisel niet verwijderd wordt.
Het traditionele gebruik het vee te weiden
op de wegbermen, het zogenaamde 'weiden
langs 's Herenwegen' verviel in Vlaanderen en
Nederland volledig na de Tweede Wereldoorlog.
De enige vorm van begrazing van wegbermen,
die bleef bestaan is de begrazing onder
prikkeldraad van aanpalend weiland. Begrazing
onder de prikkeldraad heeft een uitgesproken
positief op de soortenrijkdom. Het bloeiaspect is
meestal wel geringer dan onder maaien met
afvoer van het maaisel. Voor de fauna is de
structuurvariatie ten gevolge van begrazing
gunstiger dan het egaliserende effect van
maaien. Uiteraard is begrazing op grote schaal
in wegbermen echter niet meer haalbaar.
Beplanting met bomen is doorgaans
ongunstig voor de soortenrijkdom en het
bloeiaspect van de vegetatie. Vooral exotische
boomsoorten zij ongunstig. Boomsoorten als
zomereik en beuk zijn echter bevorderlijk voor
de paddestoelenflora en de kruidlaag uit bossen
bloeit vaak overvloediger in de bermen dan in
het bos zelf. Bovendien zijn een groot aantal
fytofage insectensoorten gebonden aan deze
boomsoorten. Beplanting met bomen kan wel
gunstig zijn voor de echolocatie bij de
nachtelijke trek van vleermuizen van slaapplaats
naar foerageergebied.
Plaggen van bermen om water te doen
afvloeien of om sloten te reinigen is doorgaans
ongunstig, omdat het te frequent, te diep of op
het verkeerde moment gebeurt. Een doordacht
afplaggen kan soms gunstig zijn om bepaalde
verloren gegane plantensoorten uit de
zaadvoorraad in de bodem terug te winnen of
om de bodem te verschralen. Waar eventueel
amfibieën of reptielen vermoed worden is begin
juli of eind augustus aangewezen plagtijdstippen
om deze dieren zo min mogelijk te verstoren.
Voor planten speelt het plagtijdstip minder rol.
Het schonen van sloten gebeurt om de twee tot
vijf jaar
Omwoelen van bermen, achterlaten van
slootbagger op de berm, afbranden van bermen,
bemesten, intensieve betreding en
herbicidengebruik zijn, op uitzondering na,
ongunstig en moeten vermeden worden.
Slootbagger kan beter op aangrenzende akkers
of weilanden gestort worden dan op de berm.
Een weldoordacht ploegen van de berm, één
keer in de drie tot vijf jaar kan gunstig zijn om
akkeronkruidvegetaties in bermen te behouden
of te bevorderen. Voor paddestoelen blijkt
ploegen negatief.
Om de kwaliteit van bermvegetatie te
verbeteren is maaien en het verwijderen van
strooisel of maaisel noodzakelijk. Twee keer
maaien per jaar is voor de meeste bermen een
absolute noodzaak: het verhindert dominantie
en verruiging en schept kiemruimte. Dat
bevordert niet allen het visuele bloeiaspect,
maar ook de vrucht- en zaadzetting. De schrale
bermen moeten veelal slechts een keer per jaar
gemaaid worden. Minder dan een keer per jaar
maaien is wel bevorderlijk voor de fauna.
Structurele variatie gecombineerd met
continuïteit in beheer zijn de belangrijkste
vereisten om rijke ongewervelde fauna's te
krijgen. Continuïteit in beheer is belangrijk voor
planten, maar zo mogelijk nog meer voor
ongewervelden. Voor de meeste dieren moeten
jaar na jaar de omstandigheden voldoende
gunstig zijn om tot voortplanting te komen, want
de meerderheid duurt het leven maar een jaar.
De best geschikte machines om bermen te
maaien combineren het maaien met het
afvoeren. Cirkel maaiers of schijvenmaaiers
(slagmaaiers) en maaibalken zijn de beste
maaitoestellen voor de plant. Klepelmaaiers zijn
een minder goed alternatief, omdat ze de
planten meer beschadigen en omdat het
stukgeslagen maaisel veel moeilijker te
verwijderen valt. Vermoedelijk zuigen ze ook
meer zaden en ongewervelden van de bodem
af. Daarom zijn de beste maait opener,
uitgerust met twee schijven, waarop een
slagmes is bevestigd. Die maaien het gewas af
en bewegen het naar het centrum. Een rotor
verkleint vervolgens het maaisel dat pas dan
opgezogen wordt. Het op die manier verkleinde
14