Net als zijn vader Roger en Johan van den Steen groeide Jacques op in de zwemsport. Zo maakte hij ondermeer, deel uit van de Belgische waterpolo kampioenenploeg "reserven" in 1956 en is hij later - zoals zijn vader - zelfs clubsecretaris geworden van de Koninklijke Gentse Zwemvereniging. "De Gentse" - in de volksmond - stond in die jaren aan de top van het Belgische waterpolo. In 1987 verscheen van zijn hand een jubileumboek over 75 jaar Koninklijke Gentse Zwem Vereniging. Omdat ikzelf ook uit die club kom wil ik hier speciaal hun gezamenlijke grote sportambitie en -verdienste toch even memoreren. Vele mooie uren beleefden we in het onvergetelijke -jammer genoeg verdwenen- openluchtzwem bad Tolhuis te Gent. Van opleiding was Jacques licentiaat biologie en hij doceerde zowel in het hoger als in het middelbaar onderwijs te Gent en te Deinze. Hoe Jacques precies op Canisvliet is terecht gekomen weet ik niet. Johan en Jacques waren beiden verslingerd aan de zwemsport en aan de natuur. Geen wonder dus dat ze op zeker ogenblik ekaar moesten vinden. Dat het rond Canisvliet gebeurde is ook nu nog voor ons een bijzonder gelukkige samenloop van omstandigheden geweest. Precies op het ogenblik dat zich op Canisvliet de eerste zware waterverontreiniging via de fameuze Reigerskil manifesteert, daagt Jacques Verloove op in Canisvliet. Johan kan zich geen betere compagnon inbeelden om dit nieuwe probleem waarvoor hij zich geplaatst ziet aan te pakken. Immers de hype van de ongelimiteerde economische groei lijkt op een doemscenario uit te draaien voor het milieu en de natuur, en niemand lijkt daar wakker van te liggen. Waarschuwende publicaties uit die jaren als "Dode Lente", "Rapport aan de Club van Rome" of 'We stinken er in" worden straal genegeerd. Ecologie was toen nog potjeslatijn Er was een grote nood aan onderzoekswerk en aan deskundigen in wat toen al milieusanering heette. Precies in 1971-1972 pleitte Professor G. Persoone voor een Interfacultair Centrum met een postgraduaat-opleiding in de milieusanering. De strijd rond Canisvliet woedde toen in alle hevigheid en laat ons maar zeggen dat de milieuproblematiek toen echt ontdekt werd. Academisch geschoold en bereid een uitdaging aan te gaan die niet van de geringste was, zal Jacques vrij snel zich in de milieusanering specialiseren. Voor een jong academicus brak er een pionierstijdperk aan. Gekoppeld aan ervarings deskundige Johan van den Steen vormden zij een ijzersterk duo. Johan bezat een enorme terreinkennis als gevolg van vele jaren observatie en registratie van veranderingen in de avifauna van Canisvliet. Hij voelde wel aan waar het om ging maar miste de echte background om het "geweld" van de industrielobby en agro-business te keren. Johan was "de luis in de pels". Jacques was de deskundig opgeleide academicus, minder in de kijker lopend, doordacht in zijn uitspraken en oordeel. Hij werkte heel minutieus en zorgzaam, zich goed bewust wat van hem werd verwacht. Hij was geen barricadefiguur zoals sommigen binnen de Werkgroep Behoud Canisvliet, eerder wat terughoudend, maar naar zijn oordeel en deskundige uiteenzetting van de feiten werd geluisterd. Om zijn "harde" cijfers kon niemand heen. Het eerste verslag was al vergezeld van tal van grafieken en diagrammen, nog op het oude millimeter papier! Was het gebruik ervan in wetenschappelijke publicaties zeer triviaal, in de jaarrapporten over Canisvliet was het een innovatie. Die grafieken en tabellen konden meer tonen dan de ellenlange teksten die Johan neerpende. Jacques, met zijn onderwijs- achtergrond, wist wel hoe belangrijk een aanschouwelijke voorstelling van de feiten was. Lezen we even mee in zijn eerste bijdrage "Sedert oktober 1970 vergezel ik maandelijks de heer Jo van den Steen op zijn wekelijkse tocht naar de Canisvlietse kreek om mijn ornithologische kennis uit te breiden. Loutere nieuwsgierigheid heeft mij er in het begin toe bewogen enkele waterstaten te nemen voor microscopisch onderzoek. Onmiddellijk werd ik getroffen door een betrekkelijk grote verscheidenheid aan vormen en opvallende verschillen tussen het water van de kreek en dat van de Reigerskil. Dit heeft me er toe aangezet de zaken meer wetenschappelijk aan te pakken. Met betrekkelijk eenvoudige middelen en ondanks een gebrek aan geschikte determinatiewerken zijn we er nochtans in geslaagd enkele waardevolle gegevens te verzamelen.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2003 | | pagina 8