(J.Verloove 1971 Hydrobiologische beschouwingen over de Canisvlietse kreek 7 biz 9 biz figuren) Inderdaad eenvoudige middelen: glasplaatjes om de algengroei te kunnen opvolgen, plastiek emmers voor het nemen van waterstalen, planktonnet, lege flesjes, etiketjes, een labothermometer, universele indicator voor pH- bepaling en verschrikkelijk veel honger om er meer over te weten te komen. Al uit dat eerste verslag blijkt de wetenschappelijke eruditie: onderzoeken is een (gefaseerd) denk- en handelingsproces. Probleemstelling, doelstelling, gehanteerde methodiek, resultaten, interpretatie en conclusie. Jacques Verloove was een adept van meten is weteri'. Jacques was er dus als een van de eerste bij. Hij prijkt op tal van persfoto's, was medeoprichter van de Werkgroep Behoud Canisvliet en betrokken bij de symposia De Gouden Delta in 1971, 1973 en 1976. Tijdens dat laatste publiceerde hij samen met anderen een bijdrage "Onderzoek naar de waterkwaliteit in Noord- en Zeeuws Vlaanderen" Labo voor biologisch onderzoek van milieuverontreiniging. Hij begeleide toen studenten 1° licentie dierkunde bij het onderzoek naar fyto- en zooplankton. Dankzij z'n kontakten met Dr. W. Van Cottem van de Rijksuniversiteit Gent kon hij waterstalen laten analyseren door de diensten van Prof Cottenie. In maart 1972 volgen dan de eerste resultaten van het onderzoek naar de chemische samenstelling van de kreek op diverse plekken. Daarbij had hij zich verzekerd geweten van de medewerking van de Faculteit van de Landbouwetenschappen Labo voor Analytische en Agrochemie. In de daarop volgende jaren begonnen ze met hun driemaandelijkse beruchte 24-uur cycli waarbij ze gedurende een volledig etmaal op 5 plaatsen in en rond Canisvliet om de zes uur de zuurstofbalans van het water registreerden. Met veel zwarte koffie en grapjes bleven ze dan 24 uur wakker. Landbouwer De Letter stelde zijn schuur ter beschikking als veldlaboratorium! Vele jaren hebben ze dit vol gehouden en er groeide een hechte band tussen hen beiden. Een volgende stap was ook het jarenlange onderzoek naar de aangroei van periphyton. Op 10 plaatsen worden plaatjes gedurende 4 weken ondergedompeld om daarna in het labo verder onderzocht te worden. Dat Jaques' werk ernstig werd genomen mag ook blijken dat in het jaarverslag 1975-1976 naast Jacques' handtekening de vermelding staat "RUG Laboratorium voor Biologisch Onderzoek van de Milieuverontreiniging Prof.Dr. G.Persoone". Het jaar nadien zal hij zelfs als medeauteur het ganse jaarrapport over Canisvliet opstellen. Zijn engagement werd steeds groter. Het waren de jaren van vele vergaderingen, persvoorstellingen en studiedagen rond milieuverontreiniging, vooral in de Gentse Kanaalzone. Jacques werd er steeds bijgehaald. Vaak nam hij deel aan panels en debatten in gezelschap van tenoren als de professoren Voets, Gysels, Anselin en Heyndrickx van de Universiteit Gent. Jacques had zich flink vastgebeten in de "milieusanering" en voor zover ik mij herinner was er op zeker ogenblik sprake van een (deel) assistentschap bij Prof. Persoone. Hij was bezig met een doctoraatsthesis, getuige zijn ondertekening met "drs" in een 'vogelverslag' 1954-1979. Daarin gaat Jacques ook stevig de vogeltoer op want hij schrijft een synthese van 25 jaar vogelwaarnemingen. "Deel Roodkeelduiker t/m Sterns". Wat hij daarbij heeft zitten, berekenen en in tabellen en taartgrafieken heeft gegoten is verbazing wekkend. Allemaal nog met de hand, liniaal en in inkt! 1183 bezoeken uit de laatste 21 jaar heeft hij toen handmatig verwerkt want van een pc was nog geen sprake. Een deel van dat werk is al terug te vinden in het jaarverslag 1976-1977 en we citeren even uit zijn inleiding: "Urenlange observaties (schuilhut, rondgangen), dag- en nachtverblijven (24-urencycli) en het ploeteren door rietkragen, sloten en kreekwater (bemonstering van netplankton en periphyton) hebben ons door de jaren heen in de gelegenheid gesteld meer en meer vertrouwd te geraken met de uitgesproken dynamiek van Canisvliet en de daaraan verbonden flora en avifauna. Jacques was verkocht dat blijkt wel uit deze passage. In die jaren vinden we veel vogelwaarnemingen in het logboek en graag 7

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2003 | | pagina 9