pen niet-broeders die tijdens het broedseizoen werden waargenomen (in totaal circa 150), wordt de totale Zeeuws-Vlaamse populatie ge schat op circa 550 ex. Vanaf begin augustus vindt er een invasie van Canadese Ganzen plaats. Uit halsbandonder- zoek is gebleken dat deze ganzen vanuit de Scheldevallei (Oost-Vlaanderen, B) afkomstig zijn. In augustus-september 2003 ging het om circa 2000 ex., waarvan 100 ex. in West, 150 ex. in Midden en 1750 ex. in Oost Zeeuws- Vlaanderen. Ze komen naar Zeeuws- Vlaanderen om er op graanstoppels te foerage- ren en vliegen vanaf de tweede helft van sep tember weer naar Oost-Vlaanderen en foerage- ren dan vooral op maïsstoppels. Brandgans Er waren op twee plaatsen broedparen aanwe zig: de Blikken en Braakmanpolder Noord. Er zijn respectievelijk 22 jongen en 0 halfwas jon gen geteld. De totale zomerpopulatie in 2003 bedroeg circa 135 ex. Overige ganzensoorten Er zijn slechts marginale aantallen waargeno men (zie bijlage 2). Er werd geen enkel broed- geval vastgesteld. Samenvatting De laatste 25 jaar is de lokale ganzenpopulatie in Zeeuws-Vlaanderen sterk gegroeid. Omdat dit tot landbouwschade leidt, is in 1995 het Gan- zenoverleg Zeeuws-Vlaanderen opgestart. In dit overleg gaat het vooral over maatregelen om de stand van ganzen in te perken en daardoor tot een aanvaardbaar schadeniveau te komen. Vrij willigers van de natuurbeschermingsvereni gingen 't Duumpje en de Steltkluut zorgen voor monitoring en onderzoek aan de ganzen- populatie. Ze bepalen jongenaanwas, ze tellen ganzen kort na het broedseizoen (nog voordat doortrekkers en overwinteraars arriveren!) en volgen verplaatsingen van met een halsband gemerkte individuen. In Zeeuws-Vlaanderen broeden drie soorten ganzen: de Grauwe Gans, de Canadese Gans en de Brandgans. In het voorjaar van 2003 wer den in de binnendijkse gebieden respectievelijk circa 1500, circa 260 en 22 halfwas jonge gan zen geteld. Na het broedseizoen bedroeg de binnendijkse populatie respectievelijk 6.500, 550 en 135 ex.. Ten opzichte van 2002 is in het bin- binnendijkse gebied de populatie Grauwe Gan zen in Oost Zeeuws-Vlaanderen met 10% en in Midden Zeeuws-Vlaanderen met 6% toegeno men. In West Zeeuws-Vlaanderen is de popula tie met 15% gedaald. Voor wat betreft de beide andere soorten is er geen vergelijkingsmateriaal voorhanden. In totaal werden 85 Grauwe Ganzen van de lo kale populatie van een halsband met daarop een unieke inscriptie voorzien. Dergelijke in scripties zijn in het veld afleesbaar. In totaal zijn er 2.356 aflezingen bekend, waarvan slechts 19 op meer dan 15 km van de ringplaats. Het gaat om 12 verschillende ex. Waarvan drie binnen Zeeuws-Vlaanderen, acht in de noordelijke helft van het Deltagebied en één nabij Hoeksmeer in de provincie Groningen (306 km noordelijk van de ringplaats). Zeven hiervan keerden later naar de ringplaats terug. De ganzen van Saeftinghe zijn het reislustigst. Eén op de drie ging verder dan 15 km bij de overige is dat slechts bij één op de twaalf het geval. Uit onderzoek aan Grauwe Ganzen met een halsband blijkt dat in de periode maart tot en met juli in Zeeuws-Vlaanderen de lokale broed- populatie aanwezig is, vanaf augustus vogels uit de omgeving van Damme (B) arriveren, vanaf september vogels uit andere Nederlandse broedgebieden en vanaf oktober NW-Europese broedvogels. De niet-lokale vogels zijn medio februari verdwenen. Medewerkers René Beijersbergen, Roger Blaakman, Luciën Boerjan, Henk Bondewel, Marc Buise, Anton Bun, Huub Bun, Henk Castelijns, Gerard van Daele, Jan Janssens, Wim Lansman, Jean Mae- be, Eric Marteijn, Eddy Matthijs, Joop Millenaer, Jaap Poortvliet, Pieter Simpelaar, Franklin Tom- beur, Rob Remmerts, Fred Schenk, Alex de Smet, Cor Sol, Walter Van Kerkhoven, Aloys de Koek, Frits van Velzen, Herman van de Voorde, Bram Vroegindewei, Petrus van 't Westeinde, Alex Wieland, Jan de Wilde. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2003 | | pagina 13