worden afgelezen. Alle halsbanden bestaan uit
de letter V en twee cijfers. In Canisvliet was dat
van V18 t/m V78. V60 is niet toegekend. Een
van deze vogels (V57) was een bastaard en
hebben wij weggelaten uit de berekeningen en
beschouwingen in dit artikel. Het handelt dus
over 59 individuen.
Er werden 23 adulte, 35 juveniele en twee 2°
kalenderjaar vogels gehalsband/geringd. De 2°
jaarsvogels (dus geboren in 2001) hebben wij
ingedeeld bij de adulte vogels. Ze hebben een
adult kleed maar zijn nog niet geslachtsrijp.
Op één jaar tijd - tussen juni 2002 en mei 2003 -
zijn een paar duizend aflezingen gebeurd. Som
mige vogels zijn tientallen malen afgelezen, an
deren heel weinig en één slechts éénmaal. De
aflezingen zijn op verschillende tijdstippen van
de dag in alle maanden van het jaar en op diver
se plekken in Nederland en België gebeurd. Ze
gebeurden in Zeeuws-Vlaanderen en in Oost-
Vlaanderen. De vele vogelaars die aflezingen
hebben ingezonden bij de coördinator van het
onderzoek zijn hierbij van harte bedankt.
Op het ogenblik van het ringen waren zowel vol
wassen als juvenielen niet in staat om te vlie
gen. De adulten omdat ze in slagpenrui verkeer
den, de juvenielen omdat ze nog te jong waren.
Alle juvenielen waren dus geboren op Canisvliet.
Van hun ouders is de herkomst niet bekend.
Men gaat er van uit dat een Grauwe Gans pas
aan de reproductie deelneemt in z'n vierde ka
lenderjaar (ze zijn dan 3 jaar oud) wat bete
kent dat het vogels zijn die in 1999 of vroeger
zijn geboren. In 1999 waren er toen naar schat
ting een 15-tal broedgevallen op Canisvliet. Mo
gelijks betreft het dus vogels geboren in 1999 in
Canisvliet of elders, of ouder.
PLAATSTROUW
Van vogels is bekend dat ze al dan niet een gro
te plaatstrouw hebben aan de plek waar ze ge
boren zijn, of waar ze veel voedsel kunnen vin
den of waar ze vorig jaar succesvol gebroed
hebben, etc. Denk maar aan de Huiszwaluwen
onder het balkon of de Kerkuilen in kerktorens.
Wat is plaatstrouw? Er bestaat trouw aan de
broedgebieden, aan broedplekken, aan winter-
gebieden, aan slaap-, rui- en rustgebieden. Dan
praten we wel over het soortniveau. Op het ni
veau van het individu spreekt men van vaak van
trouw aan een territorium. Bij Grauwe Ganzen
die uitgesproken groepsgebonden leven spre
ken we toch maar beter van plaatstrouw.
Zo is bekend dat ze zeer trouw zijn aan hun
overwinteringsgebieden.
Wanneer spreek je van trouw? Soms komen
generaties na mekaar naar dezelfde plek en dan
kunnen we spreken van transgenerationele
plaatstrouw. Maar ook individuen kunnen steeds
op dezelfde plek opduiken en dan spreken we
misschien beter van individuele plaatstrouw.
In dit artikel zie ik plaatstrouw als het met een
bepaalde frequentie terugzien van gemerkte
ganzen op de plek waar ze initieel werden ge
merkt. Er is dus een waarnemersinspanning in
de definitie meegenomen. Rond een "korrekte
aflezing" kan geen diskussie bestaan. Het aantal
aflezingen is perfect meetbaar en is dan ook
een zeer goede indicator.
Een bepaalde frequentie is een moeilijker te de
finiëren maatstaf. Hier neem ik een arbitraire
positie in: hoe meer aflezingen hoe groter de
plaatstrouw. Andere mogelijkheid had bijvoor
beeld geweest het berekenen van het aantal
ganzendagen op een bepaalde plek. Die zeggen
evenwel niks over de trouw van een individu.
Met individueel gemerkte vogels is de bewijs
voering dus veel beter gestoffeerd.
Canisvliet
Om niet te stikken in een cijferbrij heb ik voor elk
individu slechts één aflezing per maand per ge
bied verwerkt. Ik besef dat dit standpunt metho
dologische consequenties heeft en de resultaten
van het onderzoek zal beïnvloeden. Dit artikel is
in de eerste plaats geschreven om wat misver-
Afl.
jaar
1X
2x
3x
4x
5x
6x
7x
8x
9x
10x
11X
12x
Aantal
Indiv.
1
2
1
0
2
5
3
9
4
18
10
4
totaal
1
4
3
0
10
30
21
72
36
180
110
48
Figuur 1: afleesfrequentie in Canisvliet alle leeftijden (juni 2002-mei 2003)
13