w
Van belang is het invoeren van een hoger
winterpeil, dat in de loop van de zomer door
verdamping afneemt. De huidige verdeling in
twee peilgebieden is ook in de nieuwe situatie
gewenst: noordelijk peilgebied hoger dan
zuidelijk peilgebied. Voor het natuurlijke
peilbeheer (winter hoog-zomer laag) vormt de
Savooyaardsweg een barrière, omdat bij dit
oppervlaktewaterbeheer de Savooyaardsweg
vrijwel zal inunderen, zeker in de winter. Om
deze reden is het van groot belang het
resterende deel van de Savooyaardsweg te
verwijderen.
Puzzelen met de verschillende functies in de
Braakman
De Braakman is door de rijksoverheid en de pro
vincie aangemerkt als kern- en ontwikkelingsge
bied als onderdeel van de Ecologische Hoofd
structuur. Het groene netwerk dat door heel Ne
derland loopt (Natuurbeleidsplan en provinciale
uitwerking hiervan voor Zeeland). Binnen dit
groene netwerk hebben bepaalde gebieden te
vens een "natte" functie. Het gebied maakt on
derdeel uit van de zogenaamde "natte as": een
aaneenschakeling van natte ecosystemen van
Lauwersmeer tot Biesbosch/Deltagebied met
internationale betekenis. De kracht van dit
groen-blauwe netwerk ligt in de aaneenschake
ling van leefgebieden van dieren en planten.
Hierdoor kunnen dieren en planten uitwisselen,
waardoor gezonde leefgemeenschappen blijven
bestaan. Dit betekent dat zowel de rijksoverheid
als de provinciale overheid zich inspannen om
barrières die ontstaan door verkeerswegen, rails
of waterwegen die leiden tot versnippering van
leefgebieden, zoveel mogelijk probeert te voor
komen en/of weg te nemen.
De Provincie Zeeland heeft opdracht gegeven
om voor het zuidwestelijke deeltraject Bies-
bosch-Deltagebied van de robuuste verbinding
de ecologische knelpunten en kansen in kaart te
brengen. De vastgestelde provinciale natuur
doeltypen vormden het uitgangspunt van het
onderzoek. Daarin zijn de bestaande en toekom
stige moerasgebieden van de delta ingekleurd.
Het netwerk van moerasgebieden in de delta
moet echter ook daadwerkelijk functioneren voor
de soorten die hierin thuis horen. Daarom is
voor Zeeuws Vlaanderen gekeken naar de doel-
soorten roerdomp, grote karekiet, otter en grutto.
De Braakman neemt een sleutel positie in.
Wil kerngebied de Braakman als volwaardig
kerngebied functioneren, dan moet het in de
eerste plaats groot genoeg zijn. Het noordelijk
en het zuidelijk deel van de Braakman moeten
gezien worden als één eenheid. Dit betekent dat
de N61 voor fauna een belemmerende werking
heeft voor landdieren die voor hun voortbestaan
afhankelijk zijn voor verplaatsing via het land en
water. Wanneer deze weg wordt verbreed, zal
de barrièrewerking alleen maar worden ver
sterkt. Voor de Braakman zijn de grootste land
dieren de ree, vos en in de toekomst de otter die
over moeten kunnen steken. Daarnaast natuur
lijk kleine zoogdieren, amfibieën en enkele on-
gewervelden. Voor deze soorten zullen maatre
gelen moeten worden genomen om de N61 over
te kunnen steken leder dier stelt natuurlijk haar
eigen eisen, en soms komen deze overeen zo
dat deze zijn te combineren tot uniforme uit
gangspunten. Nederland is koploper op het ge
bied van faunapassages, en voor vrijwel ieder
soort kunnen minimale eisen worden geformu
leerd. Duidelijk is in ieder geval dat er een ver
binding moet komen die zowel natte (otter) als
droge (vos, ree) elementen in zich moet hebben.
Of twee verbindingen.
Algemene uitgangspunten voor faunapassages:
De verhoudingen tussen lengte, breedte en
hoogte bepalen het functioneren van de
passage. Hoe ruimer des te beter ze functi
oneren.
Menselijk (mede-)gebruik is een negatieve
factor, die door meer ruimte gecompen
seerd kan worden. Menselijke activiteiten
nabij faunapassages zijn eveneens ongun
stig.
Aansluitend aan faunapassages dienen aan
weerszijden leefgebieden van de betreffen
de soorten aanwezig te zijn, dan wel gelei
dende natuurlijke of kunstmatige elemen
ten.
De positie en frequentie van passages
wordt bepaald door de aanwezigheid van
leefgebieden. De voorkeur gaat uit naar zo
veel mogelijk algemene en zo min mogelijke
speciale passages.
Kleine onderdoorgangen zijn moeilijk te
controleren en te herstellen en komen vaak
(teveel) onder water te staan, waardoor ze
hun functie verliezen.
Omdat de meeste soorten nachtactief zijn,
zal de directe aanwezigheid van kunstlicht
12