BRAAKMAN: POTENTIËEL LEEFGEBIED VOOR DE OTTER Aangezien de otter een signaalsoort is voor de kwaliteit van water- en oevermilieu, vormt het dier een concreet uitgangspunt voor milieuher stel en natuurontwikkeling in Nederland en Bel gië. In Nederland Is in 2002 begonnen met de herin troductie van de otter. De Otter overleggroep België gaf in 1996 aan hoe grote, nog vrij intacte natuurgebieden in Vlaanderen aaneengescha keld kunnen worden tot geschikte otter reservatenHierdoor komt de terugkeer van de otter in (Zeeuws) Vlaanderen een stap dichterbij. In 1989 heeft de Provinciale Waterstaat in Zee land aan de Stichting Otterstation Nederland opdracht gegeven de knelpunten voor de otter en de mogelijkheden van herstel van zijn leefge bied in Zeeuws Vlaanderen te onderzoeken. Ge zien de huidige ontwikkelingen rond de Braak man, hebben we dit rapport 'uit de la' gehaald. De Otter Lutra lutra) De otter is een solitair levende marterachtige.. Het dier is een typische oeverbewoner. Het leef gebied omvat meerdere biotopen: water, riet, struiken, natuurvriendelijke oevers en bomen aan het water. Het grootste deel van de tijdsbe steding vindt plaats op het land. In het water vindt de otter zijn voedsel dat hoofdzakelijk be staat uit vis (ca. 80%). Per dag eet een volwas sen otter ongeveer één tot anderhalve kilo voed sel. De otter heeft een groot aaneengesloten leefge bied nodig, met helder, schoon en visrijk water. Een gebied waarin hij over grotere afstanden kan jagen, zwerven en trekken. Naast de aanwezigheid van voldoende voedsel is het van belang dat het leefgebied voldoende dekking en rust biedt. Rust en beschutting vindt hij in overjarig riet, oeverbosjes en ruigten. Langs migratieroutes (wissels) is dekking van wege de schuwe aard van de otter eveneens van groot belang. De wissels lopen meestal langs lijnvormige elementen in het landschap, zoals oevers van waterlopen. Als otters trekken, geven zij de voorkeur aan lopen. Zij zwemmen bij voorkeur niet onder bruggen door. Per nacht kunnen otters aanzienlijke afstanden afleggen (tot 16 km). Wil de otter van het ene moerasgebied naar het andere, dan komt hij veel hindernissen tegen. Verkeerswegen, open landbouwgebieden en waterwegen met steile oevers. Allemaal barriè res. Met natuurvriendelijke oevers en uittreed- plaatsen kunnen waterwegen veilig worden overgestoken. Door bestaande moerasgebieden met elkaar te verbinden d.m.v. stukken nieuwe natuur, vormen deze veilige natte en groene ver bindingen en passages voor otters maar ook door tal van andere dieren, zoals reeën en ha zen. Eisen voor de verbindingszones van de otter: een waterloop (niet of langzaam stromend) met een moeras/ruigte zone. Het water is aan beide zijden omgeven door een brede (minimaal 50 m) moeraszone die geleidelijk overgaat in ruigte en struweel. Over korte 50 m) afstan den volstaat een ruigtezone over land. De Otter is matig gevoelig voor land- en waterrecreatie. Hij is zeer gevoelig voor loslopende honden. In de corridor is geen recreatie toegestaan. Even tueel wel kanovaart mogelijk wanneer een apar te watergang wordt gecreëerd. Leefgebied 'Braakman' Het leefgebied 'Braakman' vormt een sterk sa menhangend geheel van kerngebieden ('De Westgeul', 'Koninginnehaven', 'Braakman-Zuid', 'De Voorste Kreek' en 'De Achterste Kreek') en migratieroutes. Alleen Koninginnehaven ligt enigszins geïsoleerd. Gewenste aanpassingen: De verbindingsroutes naar en van 'Koninginnehaven' dienen verbeterd te wor den. In het kerngebied 'De Westgeul' is de Savoy- aardsweg die het gebied doormidden snijdt een belangrijk knelpunt: er wordt ook hard gereden. Langs de oost oever van de Braakmankreek kan meer dekking aangebracht worden. Dan moeten wel delen van deze oever worden af gesloten voor vee en vissers. Ook in het kerngebieden zou de visserij wat meer beperkt moeten worden tot bepaalde oevers langs de weg. in het gehele leefgebied zouden enkele overhoeken aangelegd kunnen worden. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2004 | | pagina 16