t
VAN DE REDACTIE
- V
r
J
ste vondst van een Noordse Stormvogel op 3
januari 1955 in de Braakman en ontdekte hij in
1985 de eerste broedgevallen van de Kramsvo
gel in Oost Vlaanderen.
Maar hij was wel degene die de Roerdomp, de
Wespendief en de Kleine Bonte Specht wist
zitten. Die wist waar de Zwarte Specht, de
Nachtzwaluw en het Woudaapje broedde. Niet
direct soorten waar je als vogelaar zo maar op
af kon gaan.
Hij had een kennissenkring om u tegen te zeg
gen. Om er maar enkele te noemen Fake Haak,
Henk Enkelaar, Tom Lebret, Jaap Taapken,
Cees Riemslag, Jean Maebe, Rik Van der Vloet,
Johan van den Steen, Georges Sponselee, Wiily
Suetens, Henri Wille, Frans Grootaers, Rik Fran-
ckx, Frans Segers, Leon Lippens, Jacques Van
Impe, Jean-Pierre Vande Weghe, Hubert Leha-
en, Georges Huyskens, Henri Voet, Marcel Ver-
bruggen. Met Robert De Lust publicist, fotograaf,
illustrator en vogelaar uit het Meetjesland had hij
decennialang een innige vriendschapsband. In
het bijzonder wil ik hier ook eer bewijzen aan
mevrouw H.Van de Voorde die hem bijna 40 jaar
op vrijwel al zijn uitstappen heeft vergezeld. Als
je ergens bij een kreek of op een dijk urenlang
een VW-kever zag staan, dan was het Simeon
en Hermien met kijker en camera in aanslag.
Zijn verdienste kan ik niet inschatten. In de hui
dige tijd van technologische superlatieven lijkt
het met de hand vervaardigen van tienduizen
den schetsen, tekeningen en aquarellen voor
lokale publicaties een "fait divers". Wat is/was
het effect ervan op de duizenden mensen die bij
het lezen bewust en onbewust de illustraties in
zich hebben opgenomen?
Zijn bescheidenheid (hij signeerde zijn werken
niet), zijn absolute afkeer van heroïek, zijn crea
tiviteit en werkkracht en zijn liefde voor de na
tuur zullen mij steeds bijblijven. Medeauteur
Marc Buise van "Vogels tussen en Zwin en
Saeftinghe" liet mij een paar dagen na het over
lijden van z'n schip weten dat het derde weide
vogelrapport over Zeeuws Vlaanderen aan
Broeder Simeon zal worden opgedragen.
Ik ben ervan overtuigd dat hij deze bescheiden
hommage meer dan waard is.
Ter nagedachtenis aan Broeder Simeon zijn in
deze Steltkluut diverse tekeningen van zijn hand
opgenomen.
Errata
In de vorige Steltkluut zijn enkele fouten geslo
pen:
Bladzijde 17 (Plaatstrouw en mobiliteit van
Grauwe ganzen) moet zijn:
Welke gebieden worden (het meest) bezocht?
In volgorde van bezoekfrequentie (figuur 4):
82 aflezingen, dus iets meer dan de helft be
perkt zich tot 3 gebieden op een sprongetje van
de ringplek: Autrichepolder, Rode polder en Al-
bertpolder. Verder gelegen gebieden zijn dan
Braakman Noord Zuid, Elooispolder, Nicasi-
uspolder en Jorispolder, weer samen goed voor
59 aflezingen wat nogmaals 37 uitmaakt. Bij
na 90 van de verplaatsingen gebeuren dus
naar 8 plekken max 15 km van de vangplek.
Bij de adulte vogels waren dat 54 aflezingen. Bij
dejuvenielen waren dat 106 aflezingen.
Bijlagen bij: Rapport Standganzen 2003 zijn ver
vallen, bij deze.
20