Heropening jacht op Kolgans, Grauwe Gans en Smient
-
Gelijktijdig dat Vogelbescherming Nederland
met de actie: Tour de Gans het Nederlandse
publiek uitnodigt om o.a. bij Saeftinghe naar de
overwinterende ganzen te gaan kijken, worden
er jachtvergunningen op Kolgans, Grauwe Gans
en Smient afgegeven ter voorkoming van land-
bouwschade. Hoe is dit mogelijk?
In de Tweede Kamer wordt in '02 er bij de rege
ring op aangedrongen de jacht op kolgans, grau
we gans en smient in beperkte zin te heropenen.
Ter onderbouwing van het door het Faunafonds
aan de minister van LNV uit te brengen advies
betreffende het heropenen van jachtmogelijkhe-
den op de kolgans, grauwe gans en smient is
een analyse gemaakt van de te verwachten ef
fecten van de voorgestelde maatregelen.
Hierbij zijn zovsel de te verwachten effecten op
de aantallen en verspreiding van deze drie vo
gelsoorten in een internationale context be
schreven, als de te verwachten effecten op de
kosten die binnen Nederland gemaakt moeten
worden voor ganzenopvang en vergoeding van
landbouwschade.
Aangezien er bezuinigd wordt op de vergoeding
van landbouwschade kunnen provinciale staten
vanaf '03 besluiten tot het afgeven van jachtver
gunningen in beperkte mate aan boeren, ter
voorkoming van landbouwschade. In december
'03 gaat de Provinciale Staten van Zeeland hier
mee akkoord en kunnen boeren een ontheffing
op de Flora en Faunawet aanvragen.
Advies Faunafonds
De analyse beperkt zich tot overwinterende Kol-
ganzen, Grauwe Ganzen en Smienten.
Het herstel van de aantallen ganzen in Neder
land na 1970 is een succes voor de natuurbe
scherming, en heeft ertoe geleid dat het aantal
in Nederland overwinterende ganzen vertienvou
digd is. Dit herstel van de ganzenpopulaties
heeft echter twintig jaar geduurd, zodat de nodi
ge voorzichtigheid geboden is, en bij heropening
van de jachtmogelijkheden voorkomen moet
worden dat de aantallen ganzen weer gedeci
meerd zouden kunnen worden. De jachtdruk zal
ook internationaal afgestemd moeten worden.
Het betreft immers
trekvogels waarvoor Nederland een internatio
nale verantwoordelijkheid heeft, die middels het
ondertekenen van internationale verdragen
(Bonn-conventie, AEWA) bevestigd is.
Om de landbouwschade te beperken is het bij
de huidige populatieniveaus echter zeker moge
lijk de aantallen ganzen en smienten en hun ver
spreiding te reguleren door jacht zonder dat de
ze populaties in hun voortbestaan bedreigd wor
den. Dit betekent een actief ingrijpen om de po-
puiatie op een gewenst aantalsniveau te regule
ren.
Bij een jaarlijks afschot van ca. 160.000 kolgan-
zen de populatie stabiel kan blijven rond de
800.000 vogels.
Bij kleinere populatiegroottes kan een relatief
groter deel geschoten worden als het doel is de
populatie niet te laten groeien. Mocht door ande
re omstandigheden (b.v. klimaatsverandering)
het broedsucces dalen, dan dient het afschot
navenant bijgesteld te worden. Als de terugge
zonden ringen representatief zijn voor de verde
ling van de jachtdruk over de diverse landen,
betekent dit een afschot in Nederland van ca.
80.000 kolganzen per jaar.
Voor de Grauwe Gans en Smient zijn bij gebrek
aan informatie over hun broedsucces dergelijke
schattingen niet te maken, maar gezien de aan
talsontwikkeling en het afschot dat in Nederland
plaatsvond in de periode 1990-2000, kan ook
voor die soorten gesteld worden dat heropening
van de jacht zoals uitgeoefend in de periode
1990-2000 deze populaties niet in hun voortbe
staan zal bedreigen.
De schatting voor de Kolgans ligt iets hoger dan
de voorzichtige schattingen uit de jachtvelden
quête, maar het is goed mogelijk dat de schattin
gen uit de jachtveldenquête aan de lage kant
zijn.
De praktijk in de jaren negentig heeft ons ge
leerd dat de toen uitgeoefende jachtdruk het po
pulatieniveau zeker niet negatief heeft beïn
vloed, omdat er zelfs sprake is van enige groei.
Van belang is natuurlijk dat de overheid zich in
overleg met andere landen waar deze trekkende
vogelpopulaties voorkomen uitspreekt over een
gewenste populatiegrootte. Het is hierbij van
belang een goede balans te vinden en provincia
le, nationale en internationale plannen goed op
elkaar af te stemmen.
Gezien het internationale natuurbescher-
mingsbelang is goede monitoring van de ef
fecten van deze heropende jacht noodzake-
4