Tabel 4 niet-succesvolle legsels legsel verlaten niet uit gekomen ouders dood nest leeg en intact eieren kapot onduidelijke reden 15 7 1 1 1 1 vroege beginners 1 1 tijdige beginners 13 4 1 1 1 late beginners 1 2 1 riet 10 5 1 1 grasland 5 2 1 1 Later op het seizoen beginnen genereert klaar blijkelijk meer legsels (legpiek) waaruit geen jongen geboren worden in iets meer dan 1 op 2. In deze 26 legsels zijn 162 eieren gelegd, die 136 pulli opleverden of 0.83. Deze verhouding is een stuk gunstiger. Met andere woorden de jongerenproductie per legsel is hoog. Deze 26 legsels bevatten gemiddeld 6,2 eieren en brachten gemiddeld 5,2 pulli voort. Het ren dement per ei is hier stukken hoger, met name 1.19. Toch lijkt het weinig logisch dat op het ogenblik dat de meeste ganzen eieren gaan leggen er zo veel legsels zouden zijn die niks opleveren. Bij nader inzien blijkt dat het precies in deze perio de is dat de meeste legsels verlaten worden of niet uitkomen. In bovenstaande tabel(4) staan deze cijfers uitgesplitst. Het is in de meeste gevallen gissen waarom een legsel werd verlaten of niet is uitgekomen. Verstoring door onszelf, door predatoren? In één geval lag het vrouwtje dood op het nest ten/vijl er nog een ei in de tractus zat. In een paar gevallen lag het complete legsel onder de stront. In de meeste gevallen waren de nesten van dons voorzien. Qua predatoren denken wij zeker aan Zilver meeuw en Zwarte Kraai en de Muskusrat en daarbij denken wij zeker aan het feit dat in som mige nesten het aantal eieren daalt naarmate controles vorderen. Zijn er markante verschillen tussen het succes van rietnesten versus graslandnesten De ver houding 17 graslandnesten voor 51 rietnesten in het aantal gelokaliseerde nesten vinden we nagenoeg terug in de verhouding 9 nesten met eieren in het grasland versus 30 nesten met eieren in het riet. De legselgrootte is significant hoger (8.5) in rietnesten dan in graslandnesten (5.1). Ook de pulli opbrengst is significant hoger (5.5) in rietnesten dan in graslandnesten (4.2). Waarom dat zo is, blijft een open vraag. Heeft het wat te maken met veiligheid Over hoeveel pulli gaat het dan uiteindelijk? De door ons gevonden 526 eieren, leverden 200 pulli op. Er gaat dus nogal wat verloren aan pre- datie maar vooral aan legsels die verlaten wor den of om andere reden niet uitkomen. Op basis van de nestkaart zijn er op de 68 nes- ten/legsels exact 200 pulli geboren of 2,94 ge middeld per nest. Vergelijken we evenwel het aantal pulli in functie van de 39 succesvolle leg sels of paren, dan komen we uit op 5,1 jong. Het eerste pullus werd genoteerd op 10 april (in een dumpnest nota bene) en het laatste op 2 mei Conclusies Het beeld dat Grauwe Ganzen broeden in on toegankelijke gebieden (moerassen/rietkragen) dient zeker bijgesteld te worden. In Canisvliet broeden ze ook in drassig weiland. Of dit laatste een tweede keuze is die gemaakt wordt door jonge, minder sterke en minder ervaren vogels blijft een open vraag. Deze legsels brengen minder jongen voort. Het is niet bekend of dit echt wat te maken heeft met de keuze van de 9

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2004 | | pagina 11