F
4
bekend op witte acacia, meidoorn en linde.
Komt plaatselijk voor in het Heuvelland district.
Is zeer zeldzaam in het Pleistoceen en Reno-
dunaal district. Dus maretak kun je in Nederland
vooral tegenkomen in vooral aangeplante soor
ten als zwarte populier, canadapopulier en ap
pel. Ook zijn vondsten bekend op witte acacia,
meidoorn en linde. Komt plaatselijk voor in het
Heuvelland district. Is zeer zeldzaam in het
Pleistoceen en Renodunaal district. Dus mare
tak kun je in Nederland vooral tegenkomen in
Zuid-Limburg. Daarbuiten zijn groeiplaatsen
bekend van Noord-Limburg en Oost-Brabant,
de achterhoek, tot zelfs een heel enkele vondst
in Friesland, Groningen en op Voorne. In Zee
land is één waarneming sinds 1975 gemeld en
als zodanig erkend uit de omgeving van Oost-
kapelle. Er is een onbevestigde waarneming uit
de omgeving van Scherpenisse - Tholen, om
streeks 1996 (mondelinge mededeling J.J. van
den Berg). De bekende Zeeuwse botanicus A.
de Visser, noemt één groeiplaats in 's Heer
Arendskerke in 1974, welke echter 'gezaaid'
zou zijn. De soort bereikt in ons land de noord
grens van zijn areaal. Heeft een sterke voorkeur
voor bomen op kalkrijke bodems, waarbij echter
moet worden opgemerkt dat dit verband alleen
voor komt langs de grens van het versprei
dingsgebied. Meer in het centrum daarvan is
deze voorkeur niet duidelijk aanwezig. De soort
is in Nederland achteruitgegaan door de bestrij
ding ervan in fruitbomen. Appelbomen kunnen
immers doodgaan wanneer er een groot aantal
struiken in groeien.
Voorkomen buiten Nederland
In Groot Britanië is Maretak algemeen in het
zuiden van Engeland en langs de kusten van
Wales. Er zijn enkele vindplaatsen in de Schot
se Hooglanden en heel zelden wordt de soort
waargenomen in Ierland. In België komt mare
tak vooral voor ten zuiden van de lijn Doornik -
Brussel - Hasselt, maar zelden in de Ardennen.
In 1999 heeft het Floristisch Onderzoek ten be
hoeve van Natuurbehoud (F.O.N) een waarne
ming gepubliceerd uit de omgeving van Antwer
pen. Ook zou er even ten noorden van Gent
een groeiplaats zijn (geweest?) in een populier,
langs het kanaal van Gent naar Terneuzen.
Voorkomen in Zeeuws-Vlaanderen
Momenteel zijn er drie groeiplaatsen bekend in
Zeeuws-Vlaanderen. Het betreft steeds één
exemplaar. Hieronder volgt een beschrijving
van de groeiplaatsen.
Clinge
Datum: 17 april 2004. Kilometerhok: 65 - 365
De oudst bekende groeiplaats, waarschijnlijk al
langer dan tien jaar bekend van deze plaats.
Maretak groeit in een canadapopulier van onge
veer 25 jaar oud op een hoogte van zo'n 15 me
ter, aan de westzijde van de boom. Het betreft
een forse plant met een geschatte doorsnede
van 1,50 meter. De boom waarin de maretak
groeit heeft een slechte conditie en er zit veel
dood hout in de kroon.
Asdale
Datum: 17 april 2004. Kilometerhok: 56 - 364
Maretak groeit hier in een mannelijke kloon van
de canadapopulier op een hoogte van ongeveer
12 meter. De boom is zo'n 40 jaar oud. Door
snede van de plant is naar schatting 40 centi
meter. De plant groeit aan de oostzijde van de
boom.
Deze groeiplaats was reeds vorig jaar gemeld
door Lianne Loos uit Axel. Ook Luud Persijn uit
Middelburg maakte melding via een mailtje:
Gisteren, 16 maart 2004, moest ik in Hulst zijn,
dus even met de auto gestopt ter hoogte van
Absdale, gemeente Hulst. De verekijker gepakt
en de "bos" in een hoge populier nader beke
ken. En jawel hoor het is een echte "struik" vo
gellijm. Omschrijving standplaats. De vogellijm
zit op enkele 10-tallen meters hoogte in een
populier met een stamdiameter, op 1,5 m., van
ca. één meter. De plant heeft een diameter van
50 a 60 cm.
Hoek
Datum: 17 april 2004. Kilometerhok: 44 - 369
Hier groeit de maretak direct op de stam van
een mannelijke kloon van de canadapopulier op
een hoogte van slechts drie meter. De boom is
ongeveer 15 jaar oud. Doorsnede van de mare
tak is niet meer dan zo'n 8 centimeter en groeit
aan de oostzijde van de boom.
Deze groeiplaats werd twee jaar geleden reeds
gemeld door werknemers van Den Doelder
Groenvoorziening uit Axel, maar kon toen door
ons niet worden teruggevonden. Vorig jaar werd
de plant gemeld door George Callon uit Hoek.
12