de financiële en bestuurlijke garantie ontbreekt
voor de verwezenlijking van de wel opgenomen
natuurgerichte projecten. Kortom, de huidige
schets schiet tekort om een serieuze stap te zet
ten in de richting van een 'goede staat van in
standhouding', nochtans een verplichting onder
de Europese Habitatrichtlijn. Om tegemoet te ko
men aan de door beide overheden eerder gefor
muleerde ambities dient met name het Neder
landse natuurluik te worden uitgebreid. Kwantita
tief betekent dat tot een totaalareaal van 1000
ha, kwalitatief dienen de extra projecten meer
invulling te geven aan het leidend principe voor
de natuurontwikkeling: ruimte voor de rivier. Wij
zullen de komende tijd de inspraakmogelijkheid
benutten om samen met de Saeftinge-partners
de bewindslieden te overtuigen van de noodzaak
van een sterker natuurontwikkelingsplan en ga
ranties eisen voor de uitvoering van het resulte
rende natuurluik.
Verdieping
De schets meldt dat onderzoek aantoont dat ver
der verdiepen van de vaargeul (tot 13.1 m vrije
doorvaart) en het gelijktijdig aanpassen van de
stortstrategie geen onacceptabele schade toe
brengt aan het estuarium. Wij merken op dat de
suggestie als zou verdiepen geen negatieve in
vloed hebben op het systeem, onjuist is. Feitelijk
neeft het morfologisch onderzoek in eerste in
stantie aangetoond dat de huidige stortstrategie
niet optimaal is. Het positieve effect van aanpas
sing van die stortstrategie doet het negatieve ef
fect van de voorgenomen verdere verdieping
waarschijnlijk teniet, zodat het resultaat van de
twee maatregelen samen neutraal is. Daarbij on
derschrijven wij de kanttekening van de onder
zoekers dat de prognoses van het modelmatige
onderzoek gepaard gaan met forse onzekerhe
den. De beschikbare tijd voor het onderzoek was
te kort om de nauwkeurigheid te verhogen, van
daar dat wij nader onderzoek hiernaar in de pro-
ectfase bepleiten. Wij wijzen erop dat enkel
rechtszekerheid kan gevonden worden door de
uitvoering van een kwalitatief en kwantitatief de
gelijk natuurpakket - om zo de robuustheid van
het systeem en voldoende draagkracht voor an
dere functies - nu en in de toekomst- te verzeke
ren.
ZOUTE TEELTEN LANGS DE WESTERSCHEL-
DE
In opdracht van ProSes worden veel onderzoe
ken uitgevoerd. De rapporten hierover vindt u op
de websites ww.proses.nl onder het item rappor
ten. Onlangs zijn studies afgerond naar de moge
lijkheden van zeecultuur in nieuwe getijdennatuur
langs de Westerschelde. Het onderzoek past in
het streven om nieuwe getijdenatuur langs de
Westerschelde waar mogelijk te combineren mat
andere functies. Onderzoekers van het Centrum
voor Scheipdierenonderzoek (RIVO) te Yerseke
tonen aan dat de onderzochte voorbeeldgebie-
den potenties hebben voor verschillende vormen
van aquacultuur. Vanwege de condities
(zoutgehalte en waterkwaliteiet) worden de
Braakmanpolder, de Hellegatspolder en de Sera-
rendspoldeer (polders in het midden deel aan de
zuidkant van de Westerschelde) voor combinatie
teelten van zeekraal en hangcultuurmosselen het
meest kansrijk.
Studenten voor de opleiding Aquatische ecotech-
nologie en Spring, Centrum voor Duurzaamheid
en Water van de Hogeschool Zeeland ontwierpen
inrichtingsvormen voor deze polders. Hierop ko
men we in een volgend nummer van dit tijdschrift
op terug.
ZEEHOND TERUG IN WESTERSCHELDE
Het aantal zeehonden in de druk bevaren Wes
terschelde neemt sinds 1995 voorzichtig toe. In
1991 zag men bij luchtwaarnemingen nog slechts
drie zeehonden en in 2001, voor de virusuitbraak,
waren dat er meer dan veertig. Maar ook de po
pulatie in de Westerschelde ontkwam in 2002
helaas niet aan het zeer besmettelijke zeehon
denvirus, waardoor het aantal terugviel. Het is
verheugend om een jaar later vast te kunnen
stellen dat de Westerschelde populatie alweer is
uitgebreid tot meer dan 45 dieren. Bij de telling in
2004 is het aantal zeehonden in de Westerschel
de gedaald naar 38. De oorzaak is niet bekend.
Tellingen vanuit de lucht, in de periode 1995-
2003, leren dat tweederde van de Westerschelde
populatie zeehonden in het oostelijk deel verblijft.
Recent is gebleken dat hier, en dan voornamelijk
op de Platen van Valkenisse en op de Molen
plaat, jaarlijks een klein aantal jongen wordt ge
boren.