4 Beheer Het beheer bestaat uit niets doen. In de eerste jaren na de inrichting zal echter een overgangs- beheer plaatsvinden van extensieve begrazing, zodanig dat riet, ruigtekruiden en struweel gelei delijk het beeld gaan bepalen. Deze wordt afhan kelijk van de ontwikkeling van het gebied geleide lijk afgebouwd. Monitoring Door middel van monitoring van natuurontwikke ling kan inzicht worden verkregen in de ontwikke ling van deze gebieden na inrichting. De monito ring richt zich op de tijd tussen de inrichting en het bereiken van het streefbeeld; de fase van het ontwikkelingsbeheer. Daarna vervalt het onder scheid tussen natuurontwikkelingsgebieden en reeds bestaande natuurgebieden. Voor het natuurontwikkelingsgebied Westdorpe- Noord geldt naar verwachting een ontwikkelings- duur van ongeveer 10 jaar. Voor het monitoringsonderdeel: Broedvogels (jaarlijkse inventarisatie) werkt Staatsbosbeheer samen met (Steltkluut) vrijwilligers. Ganzen in de Kanaalzone 'In hoeverre is de winteropvang van kolganzen, grauwe ganzen en smienten te realiseren in ge bieden waar weidevogelbeheersovereenkomsten zijn afgesloten?' Om deze vraag van de Directie Natuur van LNV te beantwoorden heeft Alterra zich beperkt tot de gebieden waar bovengenoem de soorten voorkomen en waar bovendien weide vogelbeheersovereenkomsten afgesloten zijn. Het beleidskader Faunabeheer beoogt in Neder land per 1 oktober jl. 80.000 ha foerageergebied aan te wijzen voor ganzen en smienten. Bij de keuze van de juiste gebieden spelen vele facto ren een rol, waaronder kostenaspecten. Waar het mogelijk is, zou de ganzenopvang deels uit de weidevogelbeheersovereenkomst gefinancierd kunnen worden. Combineren kan alleen als er sprake is van grote aaneengesloten gebieden van ten minste 500 ha, en als er geen botanische doelstellingen zijn. De kanaalzone kent naast wintergasten ook broedpopulaties van Grauwe gans en Canadese gans. F. Tombeur heeft deze de afgelopen jaren in Canisvliet gevolgd. Het eerste broedgeval van de Grauwe gans vond plaats in 1996. Anno 2003 zitten we al aan mini maal 75 territoria. Een dergelijke opgang doet zich ook voor in de rest van Zeeland en Neder land. In de locale broedpopulatie van de Canade se gans zit nog steeds groei. Het totaal areaal van stapsteengebieden (Braakman-Zuid, Van Wijckhuysepolder, West dorpe-Noord en Zwartenhoekse Kreek) plus de ecologische verbinding Braakman-Axel is 225 ha groot. Hieruit blijkt dat een goede ecologische verbin ding tussen de Braakman en Axel in combinatie met Canisvliet) van essentieel belang is voor de oplossing van de ganzenproblematiek in dit ge bied! In het kader van de Tour de Gans, die de Stelt kluut deze winter organiseert, zal op zaterdag 18 december '04 en 15 januari '05 dit gebied be zocht worden (zie pagina 2, 3 en 19). Literatuur Ebbinge, B.S., A.J. Beintema, G.W.T.A. Groot Bruinde- rink en R.A.M. Schrijver. 'In hoeverre is de winterop vang van kolganzen, grauwe ganzen en smienten te realiseren in gebieden waar weidevogelbeheersover eenkomsten zijn afgesloten?' Wageningen, 2004. Al- terra-rapport 1022 Provincie Zeeland. Ecologische verbinding Kanaalzone Deelgebied 'Westdorpe-Noord'. Middelburg, 1999. Rap port nr. wno 99/9. Tombeur, F. Broedende Grauwe Ganzen, een blik in de kraamkliniek. In: De Steltkluut nr. 4 2004. Tombeur, F. Staatsnatuurreservaat Canisvliet. Vogel rapport 2003-2004 Veen, S.M., T.J. Boudewijn, R.J.W. van de Haterd, P. W. van Horssen: Natte As Biesbosch-Deltagebied: Ver kenning van knelpunten en mogelijkheden voor moe- rasnatuur in het Deltagebied, 2002. Wilderom, M.H. Tussen Afsluitdammen en Deltawer ken, deel IV Zeeuwsch-Vlaanderen. Vlissingen, 1973. 18

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2004 | | pagina 20