HOEZO DOMME GANZEN Door: Barend van Gemerden (Vogelbescherming Nederland)& Berend Voslamber (SOVON Vogelonderzoek Nederland) Nederland is bij uitstek een ganzenland. Door het gunstige klimaat, de strategische ligging ten op zichte van de trekroutes en een juiste combinatie van slaapplaatsen en voedselgebieden, pleiste ren in de winter bij ons indrukwekkende aantallen ganzen, zwanen en smienten. Ronduit een feest voor watervogeltellers en andere vogelaars. Deze vogels worden echter niet door iedereen zo gewaardeerd. Een deel van het jaar verblijven ze namelijk op boerenland en daar kunnen ze scha de aanrichten. De laatste jaren is het aantal schadeclaims van landbouwers sterk toegeno men. En daarmee de roep om maatregelen te nemen. Als reactie hierop heeft de Minister van LNV een nieuw beleidskader geformuleerd, dat tot doel heeft om gelijktijdig ganzen en smienten te beschermen én de schadeomvang te beper ken. Om dit te bereiken wil de Minister 80.000 ha foerageergebied instellen waar de vogels met rust worden gelaten. Buiten deze gebieden zullen ze actief verjaagd worden, zo nodig met onder steunend afschot. Wil het nieuwe beleid kans van slagen hebben dat is het belangrijk dat de foerageergebieden ruimte bieden aan de hele winterpopulatie van ganzen en smienten. Verder is belangrijk dat ge bieden waar van oudsher grote concentraties ganzen en smienten voorkomen ook daadwerke lijk worden aangewezen. De vogels zijn immers al gewend om naar deze gebieden te gaan; ze dat afleren zal veel tijd en inspanning kosten. Kennis van de verspreidingspatronen van ganzen en smienten is voor een goede selectie van foe rageergebieden dan ook cruciaal. Nieuwe atlas van ganzen, zwanen en smien ten uit! De begrenzing van de foerageergebieden wordt uitgevoerd door de provincies. Om de provincies van de juiste informatie te voorzien heeft SOVON Vogelonderzoek Nederland in opdracht van Vo gelbescherming Nederland de verspreiding van ganzen en smienten in kaart gebracht. Het resul taat hiervan is de 'Atlas van ganzen, zwanen en smienten in Nederland'. In dit document is op een overzichtelijke wijze per provincie de verspreiding van deze soortgroep weergegeven. Ook geeft het aan in hoeverre extra opvang valt te realiseren binnen historische concentratiegebieden. Deze informatie is inmiddels verspreid onder de be leidsmakers van provincies en het rijk en speelt een belangrijke rol bij de lopende discussies rond de foerageergebieden. Uit het rapport blijkt onder meer dat alleen al om 60% van alle nu aanwezi ge vogels op te vangen een oppervlakte van 90.000 ha nodig is. Dat betekent dus dat in de huidige opzet met 80.000 ha een groot deel van de vogels wordt blootgesteld aan actieve verja ging. De basis voor dit rapport is de jarenlange inspan ning van alle watervogeltellers. Alleen door die gezamenlijke inzet was het mogelijke om deze analyse te doen en zo beleidsmakers van rele vante informatie te voorzien. Ook in de toekomst blijft monitoring van groot belang. De foerageer gebieden worden nu aangewezen, maar niemand weet of ze ook gaan functioneren. Zorgt de ver hoogde verjaaginspanning in de omgeving dat vogels naar de foerageergebieden gaan? Is de rust binnen de foerageergebieden voldoende om voor ganzen en smienten herkenbaar te zijn als 'veilig'? En wat zijn de gevolgen van het nieuwe beleid voor de omvang van de Nederlandse win- terpopulaties van ganzen en smienten. Het mag duidelijk zijn: voor al dit soort vragen zijn de ge gevens van de watervogeltellingen onontbeerlijk. En daarmee de blijvende inzet van de watervo geltellers Het ganzenseizoen is begonnen De najaars ledenvergaderingen staat het ganze- nonderzoek op het programma. Wilt u de ganzentellers eens aan het werk zien? U bent van harte welkom op de volgende data Zaterdag 18 december 2004 Zaterdag 15 januari 2005; Zaterdag 12 februari 2005; Zaterdag 12 maart 2005. Voor plaats en tijd zie de agenda in deze en vol gende Steltkluut of op www.steltkluut.nl. 19

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2004 | | pagina 21