ter plaatse op. Het mijden van licht betekent bio toopverlies voor de soort en uiteindelijk een klei nere populatie. Aantrekking, soms met invanging, is zeer bekend van nachtvlinders bij een lantaarnpaal, maar het treedt ook op bij trekvogels. Wat is de prognose van zo'n nachtvlinder bij de lantaarnpaal Kort gezegd, ze foerageren niet, kunnen zich niet voortplanten en lopen een ver hoogd risico van predatie. Dit gaat altijd ten koste van de populatie en geeft op de wat langere ter mijn schade aan de natuur. Wij mensen weten ook dat het moeilijk is om van de kunstmatig verlichte omgeving terug te gaan in het donker. Het dier is een korte tijd vrijwel weerloos en loopt daarbij een verhoogd risico van ongelukken of predatie. Vooral vliegende vogels ondervinden problemen met als gevolgen het doodvliegen tegen het glas van de kassen of het ingevangen raken in de lichtbundels. Beide is ook in Bath waargenomen. De meeste vogels trekken nachts en gebruiken een scala aan middelen voor de navigatie, waar onder licht, met name ook de polarisatie hiervan.. Het is al bij vele onderzoeken aangetoond dat kunstmatig licht tot desoriëntatie leidt, vaak ui tend in een tijdje rondcirkelen. Door een opvol ging van zulke vertragingen kan een trekvogel uitgeput raken. Bioritmes Beoordelen alle nachtdieren het niet donker zijn op dezelfde manier Een voorbeeld. De vleermuis denkt wel dat het nacht is en gaat op jacht, maar zijn prooi, de nachtvlinder wacht op het donker. Gevolg: De populatie vleermuizen gaat in korte tijd achteruit, de populatie nachtvlinders op langere termijn. In water, zelfs in sloten, vertoont zooplankton een verticale migratie. Alleen in het donker eten ze de algen die aan de oppervlakte, dicht bij het dag licht leven. Op termijn is het gevolg te weinig dierlijk plankton en te veel plantaardig plankton. De steltlopers in de Oosterschelde leven volgens een getijdenritme. Bij verschillende bodemdieren is er sprake van een combinatie van getijdenrit me en dag/nacht ritme. Bijvoorbeeld de borstelworm Nereis diversicolor leeft van algen en detritus van het slikoppervlak. Om dit te bereiken moet de worm uit zijn huisje tot op het slik komen. Overdag is dit levensge vaarlijk door te veel dagpredatoren, dus deze worm graast nachts. Als het te licht is kunnen te veel vogels de wormen zien en vindt overpredatie plaats met als uiteindelijke gevolg een te lage dichtheid aan 'nachtwormen'. Voor een soort als de Zilverplevier die voor het grootste deel van zijn dagelijks voedsel afhankelijk is van nachts wormen vangen is dit funest. Seizoenritme Diezelfde Zilverplevier is een goed voorbeeld van een mogelijke invloed op het seizoenritme. De Ziiverplevier moet op het juiste tijdstip in het voor jaar wegtrekken naar Siberie om daar te gaan broeden. Die kalender wordt bepaald door de daglichtperiode. Wanneer deze periode door kunstmatige verlichting wordt verlengd kan eerst de periode van opvetting in het seizoen worden verschoven en vervolgens kan de Zilverplevier een verkeerd besluit nemen en vervroegd weg trekken. Dit leidt op enkele duizenden kilometers van de Oosterschelde tot de dood van het dier. Conclusie Lichtvervuiling in een mate zoals die zich bij Bath voordoet, kan kleine veranderingen in het functio neren van een dier veroorzaken, die echter grote gevolgen kunnen hebben. 9

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2005 | | pagina 11