ken. En dat is niet altijd makkelijk, zoals dat gaat
als je ouder wordt, om je heen vallen er mensen
weg. Het zet een beetje de trend. Melancholie is
voelbaar, heimwee is te zien in de ogen, een
terug verlangen naar 'die goede oude tijd'.
Een paar oude jaargangen van de Steltkluut
brengt herinneringen boven. We lezen in de
Steltkluut van mei 1972:
Verslag knotwilgenactie
idoor Geert Ottens)
Op zaterdag 11 maart zijn we gestart met de
aktie "knotwilgen knotten" in het Vrije Vogelreser
vaat de Steenovens. Het plan hiervoor zat al
enige jaren in ons achterhoofd, omdat door o.a.
tijdgebrek bij de eigenaren deze karakteristieke
bomen niet meer gesnoeid worden, door te zwa
re koppen barsten en zodoende uit het Zeeuws-
vlaamse landschap verdwijnen. Dus verarming
van het landschap en bovendien vermindering
van nestgelegenheid voor Steenuilen, mezen en
andere holbewoners. We hadden ons verzekerd
van de medewerking van de eigenaar van dit
gebied, de heer Meesen, terwijl we de beschik
king hadden over het benodigde materieel, zoals
ladders, zagen, hakbijlen en touw. Het voor-
I naamste was echter het grote enthousiasme
waarmee een vijftiental vogelwachters, jonge van
12 en oudere van 60 de bomen invlogen om het
hardst de dikste takken door te zagen en luid
1 krakend naar beneden te doen storten. Dit na-
tuurlijk met de nodige voorzichtigheid. Om onge
veer 10.00 uur even een korte koffiepauze met
een kleine discussie op het "buitenverblijf" van de
Heer Hoek en dan weer met volle energie er op
af. Zo hebben we ons 3 zaterdagen bezig gehou
den met en in de natuur en voorlopig een veertig
tal knotwilgen behouden. Bovendien hebben we
om het bestand weer wat uit te breiden de recht-
ste "poten" op diverse plaatsen geplant en met
gunstig resultaat: ze beginnen reeds uit te lopen.
Geert was in die tijd secretaris van de Steltkluut.
Die club bruiste van de energie met George
Sponselee uit Hulst als voorzitter. Die man bulkte
van de ideeën en had het er wel eens over:
moeten we met de Steltkluut niet eens gaan
knotten?" Het uiteindelijke initiatief kwam van
Jaap. Vanuit de Steenovens bij Zaamslag waar
hij toen (en nog steeds trouwens) een klein bui
tenhuisje had, had hij gezien hoe de oude knot-
i wilgen in het laaggelegen weilandje verwaarloosd
werden. De zoon van de boer had hem toen al
toegefluisterd dat wanneer hij ooit het bedrijf van
zijn vader zou overnemen dat hij dan die oude
rotbomen zou rooien. Maar als wij het onderhoud
nu eens overnemen, zo dacht Jaap, dan hebben
we kans dat de bomen blijven staan. En nu, na al
die jaren, blijkt het principe gewerkt te hebben.
Het weitje aan de Steenovens is nog steeds een
van onze mooiste knotwilgenweitjes. Jaap werkte
bij de gemeente Terneuzen, was hoofd van de
plantsoenafdeling en kreeg het voor elkaar dat de
gemeente zagen en bijlen beschikbaar stelde.
Het afkomende takkenhout werd versnipperd met
de machine ook weer van de gemeente. De snip
pers werden gebruikt in de Wildtuin in Terneu
zen. Een stukje plantsoen waar de natuur een
beetje zijn gang kon gaan.