4
toekomstige nieuwbouw op de oostoever zal
de belevingswaarde echter wel beïnvloeden.
Het machinaal kortwieken van bosranden en
het overal in het gebied aanwezige zwerfvuil
en hondenpoep wordt door de mensen minder
gewaardeerd. De hondenpoep vormt ook een
knelpunt voor het gebruik van de weiden als
trapveldjes en ligweiden. Verder is opvallend
dat door het hele gebied een grote mate van
openheid heerst. Nergens zijn er wat meer
"intieme" zithoekjes of picknickplekjes. In dit
advies wordt een voorstel gedaan om
ill®»!
dergelijke kleinere hoekjes wel in te richten.
Knotbomen in de noordwesthoek van het
gebied
Landschap
Het gebied ligt in een overgangszone van het
stedelijke naar de landschappelijke. Passend
in een dergelijke omgeving is de
aanwezigheid van een aantal
landschappelijke elementen, zodanig dat het
typerende landschap in deze zone al wat te
herkennen is. Te denken valt aan
karakteristieke landschappelijke elementen
als drinkpoelen, haagjes, hoogstamfruitbomen
en knotwilgen. Deze komen echter in de
groenzone niet of betrekkelijk weinig voor.
Alleen de knotwilg is hier en daar aanwezig,
de overige elementen ontbreken.
Daarentegen vinden we een jaren zeventig
aandoend parklandschap. Een aantal
boomsoorten als Paardekastanje,
Schietwilg, Es en Esdoorn domineren de
boomweides. Daarnaast zijn er veel
cultivars aangeplant, die een behoorlijk
intensieve snoei ondergaan. Dit past niet
direct in het landschappelijk beeld van
natuurlijk groen. Helemaal aan de zuidzijde
zijn er zelfs borders met rozen,
berberissoorten en laurierkersen aanwezig.
In dit advies wordt een voorstel gedaan om
deze elementen te vervangen door
landschappelijk meer verantwoorde
elementen.
Natuur
Het gehele gebied wordt op
dit moment betrekkelijk
intensief en weinig
natuurlijk beheerd. De
bosjes worden periodiek
gedund en daarbij worden
alle struiken bloksgewijs
afgezet. Dit lijkt wel wat op
een hakhoutbeheer. Er
vindt onvoldoende dunning
plaats waardoor de
bosbomen vaak een erg
kleine kroon hebben.
Daarnaast valt er weinig
licht op de bodem waardoor
er op veel plaatsen geen bosflora aanwezig
is. Waar wel wat licht aanwezig is wordt de
bosflora gedomineerd door klimop of
brandnetel. Er vindt geen bosrandbeheer
plaats, waardoor alle bosranden scherp zijn.
Er is geen zoom (vegetatierand) of
mantelbeplanting (struikenrand) aanwezig.
Door het ontbreken van een sturende
dunning, krijgen de wat minder
groeikrachtige soorten als haagbeuk,
spaanse aak en zelfs de zomereik het
moeilijk. Ze dreigen in de verdrukking te
geraken. Door lichtgebrek en ontbreken van
een goede mantelvegetatie, worden ook in
de struiketage de minder concurrentie
krachtige soorten weggedrukt. De gelderse
roos en de kardinaalsmuts zijn daardoor nu
bijna volledig verdwenen. Plaatselijk vindt
voedselverrijking plaats door het
terugspuiten van snippers in de bosjes. Ook
bladafval wordt in de bosjes gebracht. Door
11