4
Op trek met Franklin
Grote Gele Kwikstaart
Franklin L.L. TOMBEUR
De vogeltrek. Welke natuurliefhebber voelt
zich daar niet door aangesproken? Komt het
door de mysteries, de nog steeds
onbeantwoorde vragen die er rond hangen?
Of door de betovering die van het vliegen op
eigen kracht uitgaat? Beiden zijn bij mij
aanwezig. Zowel de drang om vragen te
beantwoorden als het in gedachten mee te
vliegen naar de verre en onbekende
horizonten.
Antwoorden zoeken is eerst vragen stellen,
dus onderzoek opzetten. Vogeltrek
observeren is wachten op wat komt. Over
wat ik sinds 1982 aan vogeltrek op een vaste
plek heb ervaren wil ik in een aantal bijdragen
uit te doeken doen.
In deze eerste bijdrage wordt de telpost en de
gebruikte methode kort toegelicht en worden
enkele begrippen voorgesteld die regelmatig
zullen terug komen. Daarna breng ik een
verhaal over een bepaalde vogelsoort. In
deze eerste aflevering wordt dat de Grote
Gele Kwikstaart (Motacilla cinerea). Er
komen behoudens uitzonderingen geen
diepgaande vergelijkingen met andere
telposten en uitgebreide analyses van de
waargenomen fenomenen. Ik wil in de eerste
plaats de gegevens openbaar maken. Ik houd
de stukjes "licht verteerbaar" en hoop dat de
belangstelling voor dit soort onderzoek bij een
paar mensen aanslaat. Ook vind ik dat
zangvogels er maar bekaaid afkomen in de
gebruikelijke activiteiten van de
vogelwerkgroep. Het kunnen niet altijd
ganzen, roofvogels of weidevogels zijn. In de
loop van deze artikelenreeks zal ik af en toe
terugkomen op gebruikte methodiek,
omstandigheden of algemene
basisbegrippen- en patronen. Ook komen er
zeker een of meer bijdragen over bijzondere
waarnemingen.
Tellen in een open polderlandschap
waarom?
Begin de tachtiger jaren van de vorige eeuw
leefde landelijk de belangstelling voor
vogeltrek weer op. Er verschenen enkele
oproepen om mee te doen aan een project
dat de zichtbare landtrek over Nederland
beter in kaart wilde brengen. Daartoe werd
de Landelijke Werkgroep Vogeltrektellingen
(LWVT) opgericht. Ik meldde mij dadelijk aan
want ik had de laatste jaren meer en meer
belangstelling gekregen voor de vogeltrek
zeker na een zestal bezoeken aan het
Zweedse Falsterbo en de Turkse Bosphorus.
In Nederland kennen we het fenomeen van
telpost Breskens. Wie veel soorten, grote
aantallen en "thrills" wil beleven moet naar
Breskens in het voorjaar, maar quod een
telpost waar geen stuwing optreedt? Valt daar
ook wat te beleven?
Ik wilde wel eens weten welke en hoeveel
vogels over ons "banale" polderlandschap
passeren. Daar waren nauwelijks gegevens
over en trouwens nog steeds niet. De tweede
reden waarom ik meedeed: Zeeuws-
Vlaanderen mocht geen witte vlek zijn in het
trektellandschap. Weliswaar werd in het
voorjaar al sinds 1980 systematisch naar
vogeltrek gekeken in Breskens (van
Westrienen, 1988) maar verder was Zeeuws-
Vlaanderen een witte plek wat gegevens over
zichtbare landtrek betreft.
Waar, wanneer, wat en hoe
De telpost (officieel telpost 502) is gelegen
langs een landbouwweg in het open
akkerlandschap tussen de Eversdam en de
Molenstraat in de Canisvlietbinnenpolder.
Behalve een populierenrij op zon 250 meter
is er een kilometervrij uitzicht in alle
richtingen. Hoewel er gezocht werd naar zo
14