I
II
mui!
in mini
F
iiiii
af. De trekrichting varieert van noordwest naar
zuid."
Telpost 502
Aantallen
Met uitzondering van 1984 zijn jaarlijks één of
meerdere exemplaren doortrekkend
waargenomen (Figuur 1). In totaal zijn er 63
exemplaren genoteerd. Omdat er in 18 van de
19 in aanmerking komende telseizoenen
trekkers zijn waargenomen mag men gerust
van jaarlijkse najaarsdoortrek in het
binnenland spreken. Dertig jaar geleden stond
de soort hier geboekt als dwaalgast
(Sponselee Buise, 1975)!Deze 63 vogels
zijn waargenomen gespreid over 49
ochtendtellingen, wat er op neerkomt dat in 2
op 3 gevallen het om een solitaire doortrekker
gaat. Er waren 6 dagen met 2 doortrekkers en
2 dagen met 3 passanten. Achtmaal vlogen
twee vogels samen en éénmaal drie (29
september 2001). Het hoogste aantal
passanten tijdens één telling was 5 vogels op
29 september 2001Met uitzondering van
Breskens (stuwing) ligt dat voor het
binnenland op 22 ex. (Hustings Kwak,
2002). Éénmaal kwam een vogel aan de
J i i-1* i- i" i
1984 1992 1997 2002
Figuur 1 jaarlijks aantal weergenomen
doortrekkers
zwart aantal vogels
wit aantal waarnemingsdagen
grond en dat bleek een onvolwassen vogel te
zijn op 23 augustus 2004.
Duur van de najaarstrek
Ik heb elke dag dat er vogels zijn gezien in
een grafiekje samengebracht (Figuur 2). Elke
maand is in drie decades (periodes van 10
dagen opgedeeld). De vroegste waarneming
gebeurde al op 1 augustus en kan dus
inderdaad in verband staan met dispersie van
jonge vogels. Dit laat trouwens vermoeden
dat er misschien al vóór 1 augustus trek kan
geobserveerd worden. De laatste vogel
passeerde op 27 november wat vrij laat is. De
doortrek verloopt dus tussen 1 augustus en
27 november.
Bijna de helft van de waarnemingen (29) valt
in de laatste tien dagen van september en de
eerste twintig dagen van oktober. Dit stemt
geheel overeen met de literatuur (Bijlsma et
al., 2001). Maar de seizoenspreiding vertelt
ons nog meer.De hoofdtrekperiode (HTP), dat
is de periode die aanvangt op het ogenblik dat
10% van de vogels is gepasseerd en de
datum waarop 90% is gepasseerd, begint
gemiddeld op 28 augustus en eindigt op 21
oktober. Dat is 55 dagen en moet als
behoorlijk lang worden beschouwd. De
toptrekperiode (TTP), dat is de periode die
aanvangt op de dag dat 25% van de vogels is
gepasseerd en eindigt de dag dat 75% van de
vogels is gepasseerd, ligt tussen 19
september en 14 oktober. Dat is 26 dagen.
Ook dat is lang. Op zich is een lange HTP en
een lange TTP een veel voorkomend beeld.
Toch bedraagt op de telpost Arnhem de HTP
en de TTP voor de Grote Gele Kwikstaart
respectievelijk 38 en 21 dagen (Lensink
1996).
De mediaan - de datum waarop de helft van
de vogels is gepasseerd - is 30 september.
Deze datum is het resultaat van de
getotaliseerde seizoensgegevens. Het aantal
gegevens is te beperkt om te kijken in
hoeverre de mediaan elk seizoen van 30
september afwijkt. Hierdoor zou het verloop
van elk seizoen afzonderlijk kunnen
16