4 ^S) Braakman hebben volgens Hoeksema c.s. een veel zwakkere pigmentatie; de tentakels zijn zelfs vaak transparant. De Opgezwollen brakwaterhorens hebben als geheel een licht voorkomen. De kop is echter niet egaal gepigmenteerd, maar kent centraal boven een licht veld. Verwarring van beide soorten met de ook in brakwater levende Jenkins' waterhoren is haast uitgesloten vanwege het veel plompere horentje van deze soort. Twee Basters drijfslakken In mijn eerdere rapportage heb ik van de Opgezwollen brakwaterhoren negen exemplaren genoemd. Dat moeten er zeven zijn. De twee andere behoren tot Basters drijfslak. Voor de volledigheid is dat nog eens in de bijgaande tabel weergegeven. Deze determinatie op grond van schelpkenmerken heb ik nog eens vergeleken met het originele materiaal van Hoeksema c.s., dat nog aanwezig is in de collectie van George Simons uit Middelburg. Van George mocht ik vernemen dat ook zij bij de duikersluis hebben verzameld. Zij ontdekten dat Basters drijfslak vooral op harde voorwerpen rondkroop, zoals stenen of takhout, terwijl Opgezwollen brakwaterhoren de voorkeur gaf aan de zachte waterbodem. Wij hebben ook zo verzameld, maar de vondsten niet gescheiden gehouden. Belang De aandacht die hier aan Basters drijfslak wordt gegeven houdt verband met het natuurwetenschappelijke belang van deze soort. In de Rode Lijst voor de mollusken (De Bruyne c.s., 2003) is de soort als 'Bedreigd (BE)' opgegeven. Het is een zeldzame soort. die bekend is van enkele verspreide vindplaatsen in Zuidwest Nederland. De populatie in Nederland kan van internationaal belang zijn, wat in de lijst aangegeven wordt met de aanduiding "mogelijke i-soort". Bij i- soorten heeft een betrokken land een speciale verantwoordelijkheid voor het behoud van deze soorten. In het geval van Basters drijfslak gaat het dan zeker om de bescherming van het leefmilieu: het brakke water. Het slakje is waargenomen in water met een zoutgehalte van 1,6 en 13,3 promille. Natuurlijk is het niet uitgesloten dat ook andere factoren in dat milieu van cruciaal belang zijn. Literatuur: Bank, R.A., L.J.M. Butot E. Gittenberger, 1979. On the identity of Helix stagnorum Gmelin, 1791, and Turbo ventrosus Montagu, 1803 (Prosobranchia, Hydrobiidae). - Basteria 43(1-4): 51-60. Butot, L.J.M., 1977. Het Kaaskenswater en het natuurwetenschappelijk belang van typelocaliteiten. - RIN-rapport, Rijksinstituut voor Natuurbeheer, Leersum. Bruyne, R.H. de, H. Wallbrink A.W. Gmelig Meyling, 2003. - Bedreigde en verdwenen land- en zoetwatermollusken in Nederland (Mollusca); basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst. - Stichting European Invertebrate Survey - Nederland en Stichting ANEMOON (2003). Hoeksema, D.F., J.P. Kreps G.F. Simons, 1991. Waarnemingen aan enige Nederlandse Hydrobia's, met de vermelding van een nieuwe vindplaats van Semisalsa stagnorum (Gmelin, 1791). - Correspondentieblad N.M.V., Nr. 263: 908-916. Raad, H., 2005. Slakkeninventarisatie Braakman. Slakkenwerkgroep KNNV-Afd. levend dood juv ad juv ad Waterslakken Ventrosia ventrosa Opgezwollen brakwaterhoren 6 1 - Heleobia stagnorum Basters drijfslak 1 1 - Soortenlijst slakken Braakman, correctie op de inventarisatie van 16 juli 2005, km-hok 40-372. 20

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2006 | | pagina 28