4 w land en de Baltische staten (Grell 1998). Eer stejaars Nederlandse Blauwe Reigers uit Gro ningen zijn o.m. teruggemeld uit Portugal, Marokko en de Canarische Eilanden (Boekema et al. 1983). Telpost 502 Dilemma's Daarmee stuiten we op een interpretatiepro blemen met passerende blauwe reigers op de telpost. Het spruit voort uit het gedrag van de vogel. Wat bedoel ik daarmee? Is een eenzaam passerende vogel een "echte" trekker of een vogel die vanuit een slaapplaats op weg is naar een stek om te fourageren? Speelt de hoogte waarop de vo gel passeert daarin een rol? Doet het tijdstip op de dag en het moment in het seizoen er iets aan? Zijn vogels bij het begin van het seizoen eerstejaars en dus zwervers? En deze die later passeren volwassen vogels die echt trekken? Uit het voorgaande weten we dat volwassen vogels vaak niet trekken en eerstejaars juist wel. Het gedrag van de vogel creëert dus een probleem voor de waarne mer. M.a.w. noteren we hem of niet? Waren 2 zeer hoog passerende vogels op 9 septem ber 2002 op weg naar een overwinteringsge- bied? Het kan niet ontkend worden dat het onmoge lijk is een sluitend protocol op te maken. Men is bijna automatisch geneigd om hoog vlie gende vogels als trekkers te noteren en laag- vliegende als zwervers. Extreem gesteld weet je van geen enkele passerende vogel waar mee hij op dat moment bezig is. Dan maar niks noteren? Of alles noteren, ook als een vogel vlak nadat hij gepasseerd is in een na burige sloot neerdaalt. Want inderdaad op een paar honderd meter van de telpost ligt een brede sloot waar vaak blauwe reigers vissen. Nóg een dilemma noteren we enkel groepen als echte trekkers, en aanzien we "losse" vo gels als zwervers? Het interpreteren van de resultaten op telpost 502 is dus problematisch zoals uit boven staande mag blijken. Dat heeft deels ook te maken met het feit dat de soort in Oost- Zeeuws-Vlaanderen broedvogel is. Namelijk op Groot Eiland bij Hulst. Die kolonie ligt on geveer 12 km ten noordoosten van de telpost. De aantallen broedkoppels schommelen er jaarlijks en het is hier niet de plek om die cij fers voor de betrokken periode te presente ren. Het gaat om vele tientallen koppels (med. Mare Buise). Meer naar het oosten en dichter bij op zo'n 8 km was er in de negentiger jaren een kleine broedkolonie nabij het Grote Gat bij Koewacht. Het aantal nesten kwam nooit boven de zeven uit (med. Eddy Matthijs). Over slaap- en voedselbewegingen is er wei nig of niks bekend. Aantallen In Figuur 2 (pag. 20) is het jaarlijks aantal genoteerde blauwe reigers opgenomen. Op vallend zijn de grote jaarlijkse schommelin gen. Jaren zonder waarnemingen lijken mij eerder te wijten aan onoplettendheid van mijn kant, maar misschien zijn er wel degelijk jaren zonder passanten. In elk geval zit er geen lijn in. Alles samen zijn er slechts 105 vogels geno teerd gespreid over amper 42 dagen op een totaal van 703 dagen. Dat betekent 0.06 kan sen op een passerende blauwe reiger in de vroege ochtend in het najaar ergens in het "banale" bouwland. Toch wel opmerkelijk. Verloop over het seizoen Er passeren Blauwe Reigers van begin au gustus (1) tot eind november (26). In Figuur 3 hebben we alle maanden bij mekaar geteld zowel het aantal dagen (24) met waarnemin gen als het aantal waargenomen vogels (105). De meeste waarnemingen gebeuren in augustus en leveren ook de meeste vogels op. Meer dan een vaststelling is dat niet. Ze verschilt ook niet van wat we daarover in de literatuur vinden. Ook in Limburg spreekt men van een piek in augustus. Over de najaarstrek in Limburg lezen we dat deze "al half juni kan aanvangen en duurt tot diep in de winter. Tot en met augustus zou men beter spreken van weinig gerichte verplaatsingen. De echte doortrek begint pas in september wanneer 19

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2006 | | pagina 19