onwaarschijnlijk dat bijvoorbeeld jonge vogels uit 2001 en 2002 voor een toena me van het aantal territoria in 2004 en 2005 hebben gezorgd en zelfs mogelijk voor een deel al voor nakomelingen bij de Vlaamse Kreek kunnen hebben gezorgd. Dit vanwege de veronderstelde plaats- trouw van grauwe ganzen.F. Tombeur) Het aantal waargenomen paren met jon gen bij de kreek stabiliseert zich enigs zins op 15- 20 paar Ondanks/dankzij verstoring stabiliseert het aantal jongen zich enigszins tot 70- 80 exemplaren Dit komt overeen met waarnemingen in de Ooypolder waar over een lange reeks van jaren het aantal succesvolle paren zeer con stant was, terwijl de populatie potentiële broedparen aanvankelijk toenam en nu zelfs dalende is.( med. B. Voslamber) Dat het verstoren van nesten van de grauwe gans door schudden en prikken tot een duide lijke afname van de populatie heeft geleid kon bij de Vlaamse Kreek niet worden aange toond. Dit zet vraagtekens bij het nut van eie ren schudden of prikken. Zeer recent is bij SOVON een rapport over grauwe ganzen verschenen waarin men o.a. ook tot deze conclusie komt (Jeugd cs, 2006). In dit rapport wordt geschreven over de toe komstige ontwikkeling van ganzen en gewas- schade in Nederland. In 2000-2004 wordt een schade bedrag genoemd van gemiddeld €185.000 per jaar, waarbij uit de kaartjes blijkt dat in de polders in de buurt van Saeftinghe per schadegeval soms €1000-€2000 gedecla reerd wordt. Er komen onder andere maatre gelen aan de orde om de aantallen inheemse ganzen te beperken. Hierin komt naar voren dat het uitsluitend rapen, prikken etc. van eie ren zowel op korte en lange termijn geen effect heeft op de populatie. Eventuele maat regelen, die verder genoemd worden zijn ge richt afschieten en wegvangen, samen met eieren rapen in kleine geïsoleerde populaties. Ander overwegingen zijn aangepaste gewas keuze met name in de buurt van ganzenge- bieden, verruiging van nieuwe natuur, een strenger beleid tegen soepganzen en exoten en "de natuur zijn beloop laten De rol van natuurlijke predatoren van met name de vos wordt onderschat. Verstoring door vossen kan leiden tot een lager aantal broedparen en een lagere totale populatie, maar kan ook leiden tot een grotere verspreiding van de grauwe ganzen naar nieuwe gebieden. Hoe de grauwe gans zich hier weet uit te red den, zal de vraag zijn. Wat voor mij ook duide lijk uit het rapport blijkt is dat als men niets doet en de vossenjacht stopt, op lange termijn de grauwe ganzen populatie uiteindelijk weer zal stabiliseren.en de effecten op schade op lange termijn zullen afnemen. De inspan- ningskosten hiervoor zijn het laagste zoals ook blijkt uit het genoemde rapport. Literatuur: -W.Damhuis, Van Turnhout, Voslamber e.a, 1997: Grauwe ganzen in Westelijke Ooypol der -Werkgroep ganzenbeheer ozvl.: ZLTO- rapport tellingen ganzen winterseizoen 2004- 2005 -Sovonnieuws 2003 (13):Lokale verschillen in broedsucces van grauwe ganzen -Franklin Tombeur: Plaatstrouw en mobiliteit van grauwe ganzen in Canisvliet. De Stelt- kluut 6 dec 2003. -Franklin Tombeur: Broedende Grauwe gan zen. De Steltkluut 4, augustus 2004 -Henk Castelijns: Monitoring van ganzen in Zeeuws-vlaanderen. De Steltkluut 6 dec 2003. -Van der Jeugd, H.P., B. Voslamber, C. van Turnhout, H. Sierdsema N. Feye, J. Nien- huis K. Koffijberg: Overzomerende grau we ganzen; Grenzen aan de groei. Rapport SOVON-OND 2006-02 16

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2006 | | pagina 16