1§> M Vanaf half oktober arriveren de eerste grotere aantallen op, maar vooral in november duiken ze bijna overal op. De laatste jaren komen ze steeds later aan en vertrekken ze steeds vroeger (Voslamber et al. 2004). Telpost 502 Uit het zuiden verwacht je in het najaar nau welijks trekkers op een telpost en zeker geen kleine zwanen. Ik kon dan ook nauwelijks m'n ogen geloven die zonnige ochtend van 5 no vember 2001Zo'n anderhalf uur na zonsop gang passeren in noordelijke richting in een V-achtige linie een groep zwanen. De snavels goed zichtbaar, kleine zwanen! Het gaat snel en ik heb er geen herinneringen noch nota's over of het allemaal adulten waren. Hoeveel zijn het er? Tellen! Tellen! Tweeënzestig! Je staat daar toch een poosje aangedaan want het is een soort die je op deze post en in die richting niet verwacht. In het oosten van Zeeuws-Vlaanderen worden ze weinig gezien en zeker niet zo'n grote groep (Buise Tom- beur 1988). Vanwaar kwamen die? Uit koers geslagen? Behalve rond Antwerpen en de klassieke plek nabij St.Kruis-Zwingebied lig gen er geen pleisterplaatsen in de ruime om geving. Toch zijn er alwaar op de telpost Oes- terputbrug de laatste jaren enkele tientallen doorgetrokken. Conclusie? Mooie waarne ming, meer niet. NOTENKRAKER Algemeen De notenkraker (Nucifraga caryocatactes) is een broedvogel van grote delen van Centraal- Azië, Siberië en de Himalaya (Voous 1960). Het is een soort met een uitgesproken prefe rentie voor naaldbossen. In Europa broedt ze in Zuid-Zweden, Europees Rusland, de Alpen, de Balkan, Zuid-Duitsland. Berggebieden of continentaal "kouder" naaldbosgebied dus (Snow Perrins 1998). Overwegend standvo gel worden er elk jaar in Nederland wel enkele gezien, maar onder vogelaars is de soort vooral bekend als een invasiegast. Vaak door voedselgebrek - onvoldoende zaadzetting - worden de vogels in het najaar gedwongen naar het zuiden te vliegen. Omdat ze al in slechte conditie verkeren betekent een tocht van honderden of duizenden kilometers vo gels vaak ook hun einde. De laatste echt gro te invasie- duizenden vogels - met achterblij vers tot in het voorjaar van 1969 dateert al van 1968. Telpost 502 6 oktober 1991. Een grijze morgen. Plots tus sen de spaarzaam passerende kneus, veld leeuweriken, graspiepers, groenlingen en vinken een grotere rakker. Een gaai? Neen, een onmiskenbare notenkraker! Op misschien 20 meter hoogte doortrekkend naar het zuid oosten. Daar sta je toch paf van. Een noten kraker boven een lege Zeeuwse polder. Kan dat wel? Veel ervaring heb ik niet met die soort waarvan de vorige waarneming nog dateert van een vogeltochtje met de Vogel werkgroep naar de Hoge Venen in de tachti ger jaren. Omdat de soort bekend staat als een "invasiegast" zijn er misschien nog ge zien. Internet en e-mail waren nog niet be schikbaar en dus wordt het afwachten tot SO- VON (Anonymus 1992) een en ander beves tigt. Er was inderdaad een kleine invasie in najaar 1991. De meeste waarnemingen ge beurden boven de Grote Rivieren. Drenthe, de Veluwe, Midden-Nederland maar ook in de IJsselmeerpolders. Op twee gevallen in Lim burg na was dit de meest zuidelijk waargeno men vogel. Alles samen betrof het misschien een honderdtal vogels de meeste arriverend in oktober. En op het kaartje van Nederland in dat artikel, helemaal onderaan in het zuidwes ten het stipje met "mijn" vogel. In die "invasiecontext" is het wel een bijzondere waarneming vind ik. Ja het loont toch wel de moeite om daar in de Bermuda driehoek te wachten op wat komt. Referenties Anonymus; 1992; Kleine Invasie Noten kraker najaar 1991; SOVON-Nieuws 5° Jg. (1): 9 Anonymus; 2005; Ganzen en Kleine Zwanentellingen in Zeeland. Seizoen 2003/2004; SOVON Vogelonderzoek Neder land Ganzenwerkgroep Zeeland,Beek- Ubbergen Bijlsma R.G., F. Hustings C.J. Camp- 30

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2006 | | pagina 30