TS> 4 Weg en watergang 2 We gaan nog een andere locatie aan de Ho- geweg proberen. Ook hier zijn aanwezig: een brug, een watergang en een stuw. Het is de watergang die van Absdale naar Groot Eiland loopt. Jaap gaat aan de noordzijde van de weg monsters nemen bij de stuw, terwijl Ine en ik een interessante wegsloot aan de zuid zijde ontdekken. Daarmee 'vangen' we twee watertypen. Het wegslootje is nog deze winter uitgebaggerd, gezien de strook (vaste) specie met rietwortels die nog op het aangrenzende akkerland ligt. Een blik in het riet laat een vrij diepe sloot met maar weinig water zien. Dat water is kraakhelder en op de kleiige bodem zien we al snel enkele slakjes kruipen. Met enig gepeuter komen vijverpluimdrager en moeraspoelslak boven water. Op de vochtige kleioever kruipen tussen de rietstengels: boe- renknoopje, donkere glimslak en langwerpige barnsteenslak. Hoog op een rietstengel is traditiegetrouw aanwezig de gewone barn steenslak. Zo tussen dat riet, met een zonne tje dat tot op de waterbodem komt, beleven we een fraai slakkenparadijs! Jaap is inmid dels teruggekomen van de stuw en meldt vijf soorten te hebben gevonden. Dat blijken bij nadere bestudering posthorenslak, grote diepslak, gekielde schijfhoren, puntige blaas- horen en moeraspoelslak te zijn. Dat alles bij elkaar vult de totaallijst toch weer met zes soorten aan. De watergang bevat veel kroos en gedoomd hoornblad: de waterplanten in de wegsloot waren nauwelijks ontwikkeld en slecht te herkennen, op een weinig klein kroos na. Afronding Met dit laatste succes wordt de excursie afge rond. De totaallijst komt op 21 soorten. Er zijn geen zeldzame of bijzondere soorten bij. Ver der is de lijst niet echt lang. Dan toch zijn de ze resultaten voor de slakkenwerkgroep op merkelijk, want er zijn soorten van het zoete water bij. Sterker nog, we hebben geen enke le kenmerkende brakwatersoort opgevist. Het relatief lage aantal landslakken laat zich eenvoudig verklaren door de extreme weers omstandigheden, met een tweede hittegolf in juli en zeldzaam weinig neerslag. In kringen van weerkundigen wordt dit "de warmste juli maand ooit" genoemd. Dat alles is voor de landslakken geen feest. We hebben bijvoor beeld geen enkele naaktslak gevonden! Alle maal diep weggedoken, dus onbereikbaar voor de slakkenraper. Naar een verklaring voor de toch wat kleine lijst zoetwatersoorten moet ik het antwoord schuldig blijven. Tenslotte wil ik Jaap Woets nog bedanken voor het aanleveren van aanvullende informa tie over het gebied. Bronnen: «Buise, M.A. F.L.L. Tombeur, 1988. Vogels tussen Zwin en Saeftinghe. De avifau na van Zeeuws-Vlaanderen. - St. Natuur- en Recreatieinformatie, Middelburg. Sponselee, G. R. Ivens, 1985? Zeldzaam Zeeuwsch Vlaanderen. Dow- kalender 1986. - Dow Chemical Benelux regio (Terneuzen). Sponselee, G.M.P. M.A. Buise, 1979. Het Verdronken Land van Saeftinghe. - Due- rinck-Krachten b.v., Kloosterzande. 17

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2006 | | pagina 17