IS) Oerbos Maandag 1 mei begint met dikke ochtendne vel en een grote omelet. Om 09:00 vetrekken we met gids Slavink en zijn blondje richting Boubin, een bijzonder stuk oerbos waar de Witrugspecht al ongeduldig op ons zou zitten te wachten! Om dit oerbos te bereiken, moet er wel een zeer steile klim van ruim een uur worden gemaakt. Voor hartpatiënt Kees Rijk wordt echter een uitzondering gemaakt, en hij mag een deel van de route door het reservaat per auto afleggen, gevolgd door een minder steile klim van ook nog bijna een uur. Ik bied spontaan aan Kees gezelschap te houden, zodat Slavink 'two old men' naar boven trans porteert. De enige echte krasse knar, Cor Sol, loopt als een hertje de berg op. Het oerbos blijkt mooi, maar ook oersaai en doodstil. Na twee uur kan ik het bandje met witrugspecht- geluid niet meer aanhoren. We sjouwen nog een paar uur rond in de buurt van de plaats waar we gisteren een Hazelhoen hoorden, maar behalve enkele Zwarte Spechten levert dit weinig op. De beloofde baltsende Auerhoe- nen zitten er niet meer in: de baltsplaatsen zijn onbereikbaar door de sneeuw of onbe kend. Na het diner weer naar de stoffige bos sen voor Oeraluil en Dwerguil. Uiteindelijk reageert zowaar een Dwerguil op het door Slavink geïmiteerde fluitende roepje. De vogel roept langdurig en laat zich ook even als sil houet zien. Visvijvers De harde vogelaarskern (Alex, Henk, Alain Kind, de Vlaming Mark Snyders en ik), gaat dinsdag 2 mei zowaar al vóór het ontbijt op stap, in een laatste poging een Hazelhoen te scoren. Het blijft bij Korhoenders (zeven man nen en drie vrouwen), enkele baltsende Wa tersnippen en een Zwarte Specht. Na het ont bijt vertrekken we, met gids Slavink, naar Tre- bon, ongeveer 80 km ten oosten van Volary. Onderweg bezoeken we een reeks grote en kleine visvijvercomplexen, deels ingericht en beheerd als vogelreservaat. Dit levert een reeks aan aardige waarnemingen op: enkele Kwakken, acht Grote Zilverreigers, broedende Lepelaars, in nestkasten broedende Brildui- kers, enkele Boomvalken, een Visarend, twee Temmincks Strandlopers, tientallen Bosruiters en Dwergmeeuwen, een Reuzenstem, een Ijsvogel en een Buidelmees. We komen hon gerig aan in Trebon en nemen onze intrek in een nieuw pension (met in de tuin een enor me kooi met lawaaierige parkieten). Op loop afstand is een visrestaurant, en we laten ons de snoekbaars en karper goed smaken, 's Avonds nog een flinke wandeling over een betonpad in een productiebos met naaldhout, waarbij Slavink wederom een Dwerguil weet te lokken; ditmaal laat de vogel zich ook aar dig zien. Een korte alarmroep van een Ruig- pootuil levert een magere nieuwe soort op voor Alain en voor Eddiy Matthijs. We nemen definitief afscheid van Slavink en de 'vogelwerkgroep' gaat tot diep in de nacht op kroegentocht in het pittoreske centrum van Trebon. Rivierbos Na een wat karig ontbijt dient zich een nieuwe lokale gids aan: Eirzy, 'just call me George'. Tussen 08:30 en 12:00 maken we een flinke, ontspannen (want vlakke) wandeling over een oude dijk langs een rivierarm (Rybarstvi Re- vir). Bijzonder fraai gebied met geïnundeerd bos, kanaaltjes, visvijvers en 300-400 jaar oude, enorme eiken. Het weer is prachtig en er is veel activiteit van vogels. Vele tientallen Withalsvliegenvangers laten zich uitbundig horen en vaak fraai bekijken. Verder zijn er zingende Fluiters, Appelvinken, Vuurgoudha- nen, Buidelmezen. Aan spechten geen ge brek: naast Grote Bonte minstens vijf Middel ste Bonte, een copulerend paar Kleine Bonte, drie Grijskopspechten en een Zwarte. Aan roofvogels o.a. een Rode Wouw, een Schreeuwarend (ook hier een zeldzaamheid) en een roepende volwassen Zeearend nabij een nest. Een wat langdurige warme lunch levert nog een Zwarte Ooievaar op vanachter het raam van een restaurant. Ook 's middags sjouwen we nog wat rond bij meertjes, over akkers en velden, vangen Roodbuikvuurpad- den en zien veel Orantjetips. Diner in Trebon (met tongsmeltende biefstuk), gevolgd door het traditionele cafébezoek. 10

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2006 | | pagina 10