A
w
van de laatste laat al zien dat er nog een vorm
is. Horens die de 2,1 mm net halen behoren
tot de slanke agaathoren. De lezer zal begij-
pen dat de slakkenraper soms moeilijke afwe
gingen moet maken.
Ondertussen zeven we verder en zien in het
diepere, sterk verteerde strooisel enkel de
vele lege huisjes van de heesterslak. Een
zoektocht in de berm van het pad op de over
gang naar het moeras levert ook niets nieuws
op. Het valt op dat het strooisel op al die plek
ken wat minder snel verteert, de strooisellaag
is dikker dan we gewend zijn. De kansen op
het doen van nieuwe vondsten lijken uitgeput,
vele terreinaspecten van de Plasschaert zijn
bekeken op het voorkomen van mollusken.
We zijn vooralsnog niet overtuigd tevreden
over de vondsten, maar moeten het er mee
doen.
Klein geluk
De vreugde kan soms toenemen bij het uit
zoeken van de meegenomen monsters, in dit
geval baggeren strooisel.
De bagger is moeilijk te verwerken. De werk
zaamheden bestaan uit drijvend kroos verwij
deren en het restant zeven in drie fracties. Dat
gaat alles gepaard met veel water in talloze
emmers. Het zwevende deel met kroos levert
een enkel leeg huisje van de draaikolkhoren
op. De grove fractie en de fijnste fractie zijn
zonder vondsten. De eerste is in het veld al
geïnspecteerd en de laatste is afgedaan als
'enkel zachte prut'. De fractie van 1-4 mm
moet toch het meeste opleveren? Ik heb het
nat uitgezocht, wat niet de simpelste manier
is. In een dun laagje water lukt het helemaal
niet. De mollusken zakken dan naar beneden
en worden bedekt door plantaardig gruis. Dan
maar afgieten en het met een forse penseel
helemaal doorzoeken. Lang peuteren levert
grotere aantallen erwtenmossels en platte
pluimdragers op. Ook zijn er een paar 'jonkies'
van de in het veld al aangetroffen gewone
hoornschaal aanwezig. Bij elkaar een beperkt,
maar opmerkelijk gezelschap. Van de erwten-
15