w
M
mossels heb ik alleen de hoekige erwtenmos
sel met zekerheid kunnen determineren.
Het uitzoeken van het landmonster geeft nog
meer geluk. Dit materiaal is eenvoudiger te
bewerken. De grove fractie levert niet veel
slakken en al helemaal geen nieuwe soorten
op. Soms zie je in dergelijk strooisel toch iets
leuks rondkruipen, geen slak zijnde. Ditmaal
is het een grote kever die bijna aan een wants
doet denken, met zijn platte dekschilden en
het borststuk dat daar met een plaatvormig
verbrede rugzijde naadloos op aansluit. De
kleur is onopvallend, grauw-geel. De dekschil
den hebben beide twee ver uiteenliggende
zwarte stippen. Wat geblader in boekjes levert
de naam 'aaskever' (Silpha quadripunctata)
op. In 'De Nederlandse insecten' van Th. Ou
demans (1900) staat dat de soort in bomen
klimt voor de jacht op rupsen, maar verder op
de bosbodem vertoeft. De website
'waarneming.nl' levert de namen: rupsenaas
kever Dendroxena quadrimaculataDe
waarnemer mag dus aan stippen of aan vlek
ken denken bij het beoordelen van de teke
ning op de dekschilden. Terugkerend naar het
zeefwerk! De fractie 1-4 mm laat zich makke
lijk uitzoeken in een platte fotobak. Ik ver
spreid het nog vochtige strooisel regelmatig
door de bak te schudden en wacht daarna of
er slakjes aan de oppervlakte komen. De bak
moet even afgedekt weggezet worden om dat
te bereiken. In dit monster komen slanke
dwergslak en dwergpuntje in grotere aantallen
voor. Dan zijn er nog een paar andere soor
ten, waarvan ik zeker de tandloze korfslak wil
noemen. Dit slakje heb ik nu voor het eerst
levend aangetroffen. Tot nu toe hebben we
elders slechts enkele vondsten van lege huis
jes gedaan.
Tot slot moet ik nog wat over minislakjes uit
het elzenhakhout melden. Slechts een beetje
mos en strooisel heb ik daar verzameld in een
pot om de (grotere) vondsten niet te laten
stuiteren. Daarmee is de dikke dwergslak als
verstekeling meegekomen. Dit slakje is het
sterk vochtminnende familielid van de eerder
genoemde slanke dwergslak. Overigens zitten
in die bewuste pot eveneens dwergpuntje,
dikke korfslak en tandloze korfslak. De laatste
twee kunnen heel goed uit de zegges ge
schud zijn, want al het spul uit het elzenhak
hout was bij elkaar gestopt. De slakjes staan
er om bekend in hoge moerasplanten
(grasachtigen) te kruipen. Het geeft maar
weer aan dat elke verzameltechniek zijn eigen
opbergpot vereist, want dan weet je met ze
kerheid waar de slakjes vandaan komen.
Nabeschouwing en slotwoord
De slakkeninventarisatie in de Plasschaert
levert 27 levende soorten op. Het is moeilijk
om daar een waardeoordeel aan te geven. Er
staan soorten op de Rode Lijst, te weten tand
loze korfslak en dikke korfslak. Beide zijn aan
gegeven in de categorie 'kwetsbaar'. Deze
soorten zijn geheel of gedeeltelijk gebonden
aan de moerasvegetatie (zeggenmoeras).
Eerder is aangegeven dat het geringe kalkge-
halte van de bodem een factor kan zijn bij de
samenstelling van de slakkenfauna. De sa
menstelling geeft geen aanwijzing voor een
(te) laag kalkgehalte van de bodem. Bij een
bemonstering in en vlakbij een verlande kreek
is wellicht niet anders te verwachten. Ten
aanzien van eventuele brakke invloeden in
het gebied kunnen we 'gerust' zijn, de slak
kenfauna biedt geen aanwijzingen voor zout
in dit milieu.
Verder is in dit slotwoord een dankuiting op
zijn plaats. Die gaat in ieder geval richting
Staatsbosbeheer,
voor het betreden van het terrein en het doen
van inventarisatiewerk. Verder gaat dank uit
naar Alice Krull (Oostburg), die informatie
aanleverde over de historie van het gebied.
Bronnen:
Stockman, P. P. Everaers, 2000.
'Versterckt Zeeland'. (Tweede druk). -
Provincie Zeeland, Middelburg
Wilderom, M.H., 1973. Tussen Afsluit-
dammen en Deltadijken, 4. - Den Boer,
Middelburg.
P.P.D. - Zeeland, 1986. Schematische
bodemkaart Zeeuwsch-Vlaanderen.
Kaartbijlage 2 in: Mooij, 1986.
Mooij, 1986. De vegetatie van Zeeuwsch-
Vlaanderen. - P.P.D. - Zeeland, Middel
burg.
17