\S)
Verloop over het seizoen
De waarnemingen lijken vrij klokvast aan te
vangen, namelijk de laatste dagen van augus
tus of begin september. Tussen 25 augustus
en 6 september is een eerste piekje en een
tweede de laatste vijf-zes dagen van septem
ber tot in de eerste vijf-zes dagen van oktober
(figuur 2). Deze twee pieken totaliseren 80%
van de vogels. Meteen is ook duidelijk dat de
trek zich grotendeels afspeelt in een tijdspan
ne van een goeie veertig dagen. Mogelijks
zelfs nog gekoncentreerd rond twee tiendaag
se piekperiodes. Eén eind augustus-begin
september en een sterkere eind september-
begin oktober. De laatste waarnemingen wa
ren 20 oktober 2003 en 4 november 1984. Dit
zijn behoorlijk late data.
Dit beeld wijkt af van wat voor de telpost Arn
hem werd beschreven, waar Lensink (1996)
het heeft over een lange doortrekperiode in
redelijk gelijkblijvende aantallen die begin
augustus- soms al eind juni - aanvangt en in
de tweede helft van september afloopt.
Het tweetoppig trekpatroon lijkt nog het best
overeen te komen met dat van Midden-
Nederland, waar sprake is van twee trekgol-
ven half /eind augustus en eind september
(Bijlsma et al.2001, Lensink 2002).
augustus oktober
Figuur 2 Aantal Boompiepers per decade alle
seizoenen gesommeerd
Groepsgrootte
Alle waarnemingen hadden betrekking op één
vogel. Ze zijn eerst en vrijwel uitsluitend op
geluid ontdekt. Hoewei er ook in groep wordt
getrokken kan een kleine groep waarin
slechts een of twee vogels roepen snel gemist
worden. Hoogte en zicht spelen daarin een
grote rol. Er waren slechts vier dagen met
twee vogels tijdens de telling.
Herkenning
De Boompieper heeft een kenmerkende tre
kroep die evenwel verwarring met Gele Kwik
staart (Motacilla flava) en Rotspieper (Anthus
petrosus) niet uitsluit. Hoewel niet-roepende
Boompiepers aan het vliegbeeld kunnen her
kend worden (Gatter 1976) heb ik daarmee
geen ervaring.
DUINPIEPER
Algemeen
De Duinpieper is een soort van zandverstui
vingen, duingebieden, steppen en half-
woestijnen. Hij broedt versnipperd over Euro
pa en centraal Azië en overwintert in de Sa-
hel en in het Midden-Oosten. (Alström Mild
2003). In Nederland is hij zeer recent als
broedvogel verdwenen. Oorzaken daarvoor
zijn te vinden bij van Turnhout (2005). Is trou
wens in diverse Europese landen in de ver
drukking geraakt (Gatter 2000).
De najaarstrek kent een duidelijk verschil tus
sen de kust en het oosten van Nederland.
Aan de kust start de trek begin september en
eindigt half oktober met maksimale aantallen
eind september. In het oosten van half augus
tus tot eind september met een piek eind au
gustus en begin september (Lensink 2002).
Volgens Bijlsma et al. (2001) komt de trek
goed op gang vanaf half augustus; de piek
valt gewoonlijk in de eerste week van septem
ber met een uitloop tot de eerste week van
oktober.
De mediane datum wordt op de telpost Arn
hem bereikt begin september (Lensink 1996).
In de Randecker Maar (Zuid-Duitsland) Schuift
de mediaan om onbekende reden van begin
september naar achter op (Gatter 2000).
Vreemd dat de mediane datum in Branden-
burg-Berlijn op 14 september valt maar da
tums begin oktober zijn er uitzonderingen
(Spitz 2001).
Telpost 502
Aantallen
De Duinpieper werd vrijwel elk najaar geno
teerd (figuur 3). De beginjaren was ik nog niet
19