IP* A SLAKKEN IN WINTERRUST Door: George Sponselee Een deel van onze tuin is ingericht in wat wij noemen: het wildhoekje. Of ingericht? In het begin, ruim dertig jaar geleden, is er inder daad een en ander aangeplant: een els, twee essen, twee eiken, twee wilgen die later zijn geknot, lijsterbessen, een enkele meidoorn, wat vlieren, enige wilde pruimen, sleedoorn, liguster, wat hulst- en hazelnootstruiken en een inmiddels forse, rijkdragende walnoten- boom. U zult zich afvragen: is dat stukje dan zo groot? Nee, zeker niet, alleen alles staat zo dicht op elkaar. Daartussen zijn dan weer andere vlieren opgeschoten en inmiddels heeft klimop zowat alles overwoekerd. Klimop die overal inklimt en die ieder jaar een over vloedige oogst aan bessen voortbrengt. Bes sen die eind januari/ begin februari rijp zijn en die daardoor de tuin een lustoord voor merels en een enkele zanglijster vormen. Alles wat er is aangeplant of spontaan opgeschoten is, is gericht op vogels: bessen, noten, eikels, en zovoort. Taxusbessen zijn ook zo'n lekkernij voor vogels, maar die staat elders in de tuin. Hop slingert zich op verschillende plaatsen omhoog en in het voorjaar overdekt speenkruid ieder plekje grond dat nog vrij is. Wilde aronskelk en maarts vi ooltje voelen er zich ook thuis; het toefje brandnetels wordt helaas ieder jaar kleiner. Ondanks alles toch wat stikstoftekort? Er wordt in dat wildhoekje alleen inge grepen als iets echt verschrikkelijk in de weg hangt, maar de wilgen worden natuurlijk geknot. Dat snoeihout is op een paar hopen gegooid. Wat puin ligt in een hoekje; een heel losjes gemet seld muurtje is inmiddels door klimop overgroeid en verder liggen er stuk ken boomstam te verrotten. En na tuurlijk blijven na iedere herfst de bla deren liggen. Aan regenwormen dan ook geen gebrek. Er leven slakken, huisjes en naakt, pissebedden, steen kruipers, oorwurmen, muizen en spitsmuizen, mieren, torren, hommels en al dat gedierte meer. Van tijd tot tijd vind ik dat er wat weinig tuinslakken zijn, van die gele, je kent ze wel, dan verzamel ik er ergens in het vrije veld honderd of meer en die laat ik los. Je doet er de zanglijsters een geweldig plezier mee en de egel, die ik nog nooit gezien heb, wel zijn uitwerpselen, ook, vermoed ik. Maar van dat uitzetten mag mijn vrouw niets weten, want die slakken vreten grote gaten in haar Hosta- s. Nestkasten en voorzieningen voor lieve heersbeestjes en metselbijen completeren het geheel. Het is echt een rommelhoekje, voor veel mensen een gruwel, voor al dat kruipend gedierte een dorado. Jaren terug liep ik eens een eind gresbuis van 14 cm doorsnee raak. Ik heb er opzij een gaatje -koolmeesgrootte- in geklopt, ze recht op in de grond gezet, een stuk tegel erop, later een drinkbak en weer een stukje biotoop voor wie het weet te waarderen, gecreëerd naar we hoopten. Van tijd tot tijd kijk ik er eens in. Pissebedden bij de vleet altijd natuur-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2007 | | pagina 11