WATERPIEPER
Algemeen
De Waterpieper (Anthus spinoletta) is een
soort die de Europese berggebieden bewoont
(Pyreneeën, Alpen, Karpaten, Apennijnen), en
verder in het Midden-Oosten en Azië (Alström
Mild 2003). De winter brengen ze door in
laag West-, Noord- en Zuid-Europa. De soort
verspreid zich centrifugaal vanuit de broedge
bieden. Dat is uitzonderlijk voor een Midden-
Europese vogelsoort (Böhm 2000). Daarom
verschijnen ze dus ook bij ons, noordwestelijk
van hun broedgebieden. Ze zoeken dan natte
zoetwatergebieden op (rivierdalen, visvijvers,
kreken, watergangen, etc). Waterpiepers zou
den vooral onder druk van
lokale omstandigheden op
trek gaan wat meteen bete
kent dat ze het ene jaar vroe
ger, het andere jaar later of
zelfs helemaal niet trekken.
In Nederland leidt dat tot een
doortrek van eind september
tot begin december (Lensink
2002). Behoorlijk lang dus.
Ook het jaarlijks aantal waar
genomen vogels schommelt
flink. Onze wintervogels zou
den afkomstig zijn van de
Alpen (Bijlsma et al.2001).
Telpost 502
Figuur 2 Aantal genoteerde Waterpiepers
Verloop over het seizoen
Met slechts een handvol waarnemingen kan
eigenlijk niks gezegd worden over een sei
zoenspatroon. Dat er enige overeenstemming
is met het landelijke beeld kan toeval zijn.
Voor Nederland komt de trek pas na half okto
ber goed op gang, om enkele weken later een
piek te bereiken (Lensink 2002). Rond Arn
hem wordt de soort jaarlijks gezien - rond de
50 vogels - maar de aantallen schommelen
soms sterk, terwijl de trek er inzet vanaf half
oktober tot begin december (Lensink 1996).
Midden-Nederland kent de sterkste na
jaarstrek. Daarbij gaat het om toch duizenden
vogels.
ROTSPIEPER
Algemeen
Het broedgebied van de Rotspieper (Anthus
petrosus) is beperkt tot de rotsige kusten van
Fenno-Scandinavië, de Britse Eilanden en
Bretagne. De Noord-Europese vogels over
winteren in de kustgebieden van West-Europa
tot in Marokko. Deze vogels verblijven veelal
buitendijks, o.m. duizenden in het Verdronken
Land van Saeftinghe (www.Saeftinqhe.be).
Ze trekken vaak met Graspiepers (Anthus
pratensis) mee, wat het de waarnemer zeker
niet makkelijker maakt. Ook hier gaat het om
duizenden vogels die vooral gezien worden
op telposten langs de kust gelegen. Op bin
nenlands gelegen telposten wordt de soort
veel minder genoteerd. Pas na half september
trekken grotere groepen door (Lensink 2002).
De trek piekt vooral in oktober. Er zit bijna
augustus oktober
Figuur 3 Aantal Waterpiepers per decade alle jaren
gesommeerd
Datum
Aantal
Vliegrichting
18.11.2005
1
17.11.2004
1
10.11.2003
1
29.10.2002
1
20.11.2000
3
1 WZW en 2 W
22.11.2000
1
18.11.1995
1
23.11.1995
1
WNW
20.11.1993
2
1 ZO