H H Op het eerste gezicht zijn de resultaten over wegend positief. Bij nadere bestudering van de gegevens blijken er echter aanzienlijke verschillen te bestaan tussen de ontwikkelin gen buitendijks en binnendijks en ook tussen West-Zeeuws-Vlaanderen en Oost-Zeeuws- Vlaanderen. Bovendien zijn er verschillen tussen de reguliere landbouwgebieden en de natuurontwikkelingsgebieden. Buitendijks zijn de meeste soorten vooruit gegaan maar dat gegeven komt vrijwel volle dig voor rekening van Saeftinghe. Op de ove rige schorren is er overwegend afname, voor al veroorzaakt door verstoring (wandelaars - honden!). Met uitzondering van wilde eend, scholekster en kievit broedt meer dan 50% van de populatie van de pioniers en weidevo gels in natuurontwikkeling van de afgelopen 10 tot 15 jaar. Buiten natuurontwikkelingsge bieden komen praktisch geen kritische soor ten meer tot broeden. Dat is vooral in West- Zeeuws-Vlaanderen het geval. Ook het aan deel van scholekster en kievit dat in natuur ontwikkeling broedt, is fors toegenomen. In de reguliere landbouwgebieden nemen alle soor ten af. De toename komt geheel voor reke ning van natuurontwikkeling. In Oost-Zeeuws-Vlaanderen zijn de resultaten in 2006 stukken beter dan ooit tevoren. Nieu we natuurgebieden zijn altijd onmiddellijk in trek bij pioniers als kleine plevier, strandple- vier, bontbekplevier en kluut. In dat opzicht wijken deze gebieden niet af van de infra structurele werken uit het verleden. En net als toen vormt het behoud op langere termijn van deze soorten een uitdaging. Het vasthouden ervan blijkt reeds na enkele jaren telkens een probleem zoals ervaringen in de wat oudere gebieden ons leren. Buitendijks gaat het de pioniers allerminst voor de wind. Broedbioto- pen zijn er voorhanden zoals de Zandplaat en het Hellegatschor maar verstoring valt hun hier ten deel. In de beginfase is natuurontwikkeling meestal alleen interessant voor scholekster en kievit maar gaandeweg komen er meer weidevogel soorten. Dankzij deze evolutie en het toege paste beheer is de Blikken nu verreweg het belangrijkste weidevogelgebied van West- Zeeuws-Vlaanderen. De ontwikkelingen daar geven goede hoop voor die in de Sofiapolder. Dit staat in schril contrast tot de natuurontwik keling in het oosten van de streek. Hier is het scenario heel anders. Na een vestiging van pioniers verdwijnen deze na enkele jaren en dat is niet anders dan in het westen. De wei- Percentages in natuurontwikkeling 100 80 60 40 20 0 SI PY KE WT ZT SE SC ST KT SL CL XL KI GT TL

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2007 | | pagina 8