devogels die geleidelijk aan die pioniers
opvolgen, doen evenwel hetzelfde leren de
ervaringen in Canisvliet en Zwartenhoek.
Na enkele jaren van bloei dalen de aantal
len drastisch tot op een laag pitje. Groten
deels wordt dit veroorzaakt door een ande
re wijze van beheer en inrichting waardoor
deze natuurgebieden meer verruigen en
bebost raken. Ook in de nieuwe natuur in
de Autrichpolder wordt deze ontwikkeling
reeds zichtbaar. Dit geeft weinig hoop met
betrekking tot de nieuwe gebieden in de
Margarethapolder, de Nijspolder en bij het
Groot Eiland. De meeste reservaten die van
voor de natuurontwikkeling dateren zoals
Vlaamsekreek, Koegat, Kapersgat en Cam-
bronsekreek zijn in de loop der jaren minder
en minder interessant geworden voor pio
niers en weidevogels.
Enkele opvallende zaken.
De krakeend heeft vaste voet gekregen
westelijk van het kanaal. Natuurontwikke
ling en de aanleg van natuurvriendelijke
oevers zijn voor deze soort van belang. Ook
van de slobeend zijn daardoor de aantallen
flink toegenomen tot ca. 150. Van de win
tertaling die altijd al zeldzaam was, hebben
in geen tijden zoveel paartjes gebroed als
nu - 12 x - de meeste in natuurontwikke
ling. In het westen was het voorkomen nog
spectaculairder met wel 30 territoria. Ook
de zomertaling deed het erg goed met 14
territoria. Alle steltkluten vertoefden in het
westen en wel in de Blikken en de Sofiapol-
der. Leuke ouderwetse aantallen kluten
werden gevonden in de Putting en de Autri
chepolder. Elders was het stukken minder
zoals in natuurontwikkeling in de Margaret
hapolder, het Gat van Pinte, bij het Groot
Eiland en in de Braakmanpolder. Daarbui
ten kozen slechts 3 paartjes kluten voor hun
oorspronkelijk biotoop in kreekrestanten. De
kleine plevier deed het prima in de Marga
rethapolder en de Braakmanpolder. De
Autrichepolder bleek op zijn retour. Ver
spreid door de rest van Oost-Zeeuws-
Vlaanderen waren nog een 10-tal territoria
aanwezig en er was een nestvondst in
Saeftinghe. De bontbekplevier zocht het
meer langs de kust bij Perkpolder, de Nijspol
der en Margarethapolder. De strandplevier
bereikte een absoluut minimum. Alleen in de
Margarethapolder en in de Braakmanpolder
verschenen er enkele paren. Verspreid langs
de Westerschelde-oever werden buitendijks
een 10-tal paren gevonden, wat ook een mini
mum is.
De grutto deed het wat minder dan tijdens de
vorige inventarisatie hetgeen vooral veroor
zaakt wordt door de enorme terugval op het
Groot Eiland van 26 naar 8 paar. Dankzij na
tuurontwikkeling broeden ze nu wat meer ver
spreid. Het bolwerk van deze soort blijft de
Putting met dit jaar 49 paar. De grote verras
sing was het aantal van maar liefst 7 paar
grutto's op een drassig stuk weiland nabij het
industrieterrein De Vlaschaard te Eede in het
westen. Tussen de Blokkreek en de Valeis
kreek aldaar broedden enkele grutto's in een
graanakker. Buiten de Putting met maar liefst
43 paartjes, zat de tureluur met ca. 80 paar
overal verspreid over natuurontwikkeling en
enkele verlande kreekrestanten. Leuke aan
tallen werden gevonden in de Margarethapol
der, de Braakmanpolder, de Autrichepolder en
op het Groot Eiland. In Saeftinghe werd de
broedpopulatie geschat op minimaal 1650
paar, hetgeen nog meer is dan in 2004.