4 Bosuilen in Zeeuws-Vlaanderen Door: Henk Castelijns De eerste waarneming van een Bosuil in Zeeuws-Vlaanderen vond plaats op 24 no vember 1971. Mijn eerste Zeeuws-Vlaamse waarneming deed ik pas 24 jaar later op 26 november 1994 in de Braakman. Waarnemin gen in november zijn geen toeval. Na het broedseizoen zwerven jonge Bosuilen uit om zich ergens te vestigen. Het afbakenen van het broedgebied begint in de herfst en krijgt nog voor de winter zijn beslag (Koning en Baeyens 1990). Mij is gebleken dat ze vooral vanaf oktober tot begin december erg vocaal zijn. Het luide oe, oe, oe, oeh is dan niet van de lucht. Vanaf de tweede helft van december en het grootste deel van januari zijn ze nogal stil. Maar zodra eind januari het broedseizoen zich aankondigt, zijn ze weer erg luidruchtig. Het leggen van eieren in de Waterleidingdui nen van Amsterdam vindt plaats vanaf half maart. Het vroegste van 81 gecontroleerde legsels was van 14 maart (Koning en Baeyens 1990). Volgens Cramp (1985) ver schillen de legdatums in Europa van noord naar zuid elkaar niet veel en worden maar weinig eieren voor half maart gelegd. De bei de in Zeeuws-Vlaanderen door mij gecontro leerde Bosuilenparen waren er met circa 28 februari 1998 en 23 februari 2006 dus zeer vroeg bij. De auteur controleert een Bosuilenkast nabij Hulst (Foto Alex Wieland). 20

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2007 | | pagina 22