In de periode vanaf de eerste waarneming
tot aan het eerste zekere broedgeval voor
Zeeuws-Vlaanderen werd de soort slechts
vijf keer met zekerheid waargenomen. In
1985 werd voor het eerst een zeker broed
geval nabij Zuiddorpe vastgesteld. Vervol
gens was er pas weer een zeker broedge
val in 1990 bij 't Jagertje Hulst (Buise
Tombeur 1988, Vergeer Van Zuijlen
1993). Sinds 1995 is de soort jaarlijks
broedvogels in de Braakman. Elk voorjaar
bepaal ik er het aantal broedparen aan de
hand van het aantal roepende mannetjes.
Als ze niet spontaan roepen, stimuleer ik ze
door het afspelen van het geluid met behulp
van een cd-speler. Het aantal broedparen
schommelt de laatste tien jaren tussen 3 en
7 (figuur 1). In jaren met weinig voedsel, als
niet alle broedparen tot eileg overgaan en
er daardoor minder fanatiek wordt geroe
pen, kan ik wel eens een broedpaar hebben
gemist.
Andere plaatsen in Zeeuws-Vlaanderen waar
territoriumhoudende Bosuilen zijn waargeno
men zijn de Nieuw Karnemelkpolder (voor het
eerst in 2006), de verre omgeving van't Jager
tje bij Hulst mogelijk sinds 1990 één paar en
sinds 2004 twee tot drie paren (Mare Buise).
Van de wat groter boscomplexen zoals de
waterleidingbossen bij St Jansteen, rondom
Axel en het Groot Eiland zijn mij geen broed-
gevallen bekend. Toch verwacht ik wel dat de
soort er broedt. De totale Zeeuws-Vlaamse
populatie wordt door mij geschat op 10.-20
paren. De grote marge vraagt om een inven
tarisatie van de hele streek. Is dat niet iets
voor februari 2008? Tot dan is de Braakman
het Zeeuws-Vlaamse bolwerk voor de soort.
Figuur 1: Aantalsverloop van de Bosuil in de Braakmanpolder in de
periode 1995-2006.
21