w
zangvogels Dit probleem kwam ook reeds
aan bod bij de Blauwe Reiger (Tombeur
2006).
Telpost 502 op een totaal van 703 ochtend
tellingen is het maar tweemaal voorgevallen
dat een Tjiftjaf zat te zingen in de populierenrij
op zo'n 250 meter afstand van de telpost. Dat
was op18 september 1998 in het 7° kwartier
en op 24 september 1994 in het 3° kwartier
na zonsopgang.
Een vliegende Tjiftjaf over een telpost in een
open polder is nooit te verwachten, daarom
dat ik deze twee waarnemingen aanzie als
een Tjiftjaf op trek, hoewel ook deze soort een
uitgesproken nachttrekker is.
Pimpelmees (Parus caeruleus)
Jaarlijks trekken vele duizenden Pimpelmezen
door Nederland, hoewel de soort bekend staat
als een standvogel. Jonge vogels gaan vaak
zwerven maar er is ook gerichte trek van
groepen Pimpelmezen in het najaar. Wel zijn
er grote jaarlijkse aantalverschillen (Lensink
2002). Dat zijn vaak ook vogels uit het noor
den en het oosten. Oktober is de maand
waarin vaak de meeste Pimpelmezen passe
ren. Ze hebben een behoorlijke "pleinvrees"
en gaan hoog vliegen boven boomloze land
schappen. In Falsterbo in Zweden is goed te
zien hoe bevreesd ze zijn om die open
gevaarlijke' zeestraat naar Denemarken te
overbruggen. Pas na vele pogingen - die hen
steeds hoger brengen - wagen ze hun kans.
Telpost 502 twee waarnemingen zijn vrijwel
zeker vogels op doortrek op 18 oktober 2003
zit er plots een vogel naast mij in de berm en
op 15 november 1991 "vallen" opeens drie
vogels uit de lucht in de berm op een paar
meter afstand. Ze zijn opvallend mak - uitge
put - en vliegen na een poosje weer weg.
Wielewaal (Oriolus oriolus)
De Wielewaal is een uitgesproken bewoner
van boomkruinen. Het is een broedvogel van
vrijwel gans Europa en ook verder naar het
oosten (Harrison 1982). Vanaf half juli tot half
augustus verlaten ze hun territoria en trekken
- vooral 's nachts - naar hun overwinterings-
gebied in Oost-Afrika (Witkamp 2002b). De
vogels die op telposten worden gezien zijn
vrijwel zeker eigen broedvogels. In het westen
worden ze nauwelijks gezien, in het oosten
iets meer. Een dagrecord is 3 vogels op tel
post Oelemars op 1 september 2005. Een
passerende Wielewaal is op alle telposten
een zeldzaamheid.
Telpost 502 een echte verrassing was een
roepende Wielewaal op 18 augustus 2003
zo'n half uur na zonsopgang. De vogel zat in
de populierenrij (uiteraard waar anders). Toe
val of niet maar tijdens een avondtelling op 3
augustus 2003 zat er daar toen ook een te
roepen.
Gaai (Garrulus glandarius)
Ook de Gaai is geen soort die je op een tel
post in het vlakke boomloze landschap ver
wacht. Hij is dan ook maar driemaal geno
teerd. De Gaai schuwt open landschap, zon
der dekkingsmogelijkheid op korte afstand, als
de pest. Hoe dicht die dekkingsmogelijkheid
dient te liggen is natuurlijk de vraag. Ik ver
moed dat een rij populieren niet voldoet.
Toch is deze soort een trekker, vaak in be
hoorlijke aantallen zoals mag blijken uit een
dagrecord van 507 vogels op 3 oktober 2004
op telpost De Horde bij Lopik (Utrecht).
Langstrekkende groepjes zijn niet onbekend
uit Zeeuws-Vlaanderen in het najaar (Buise
Tombeur 1988), maar de "gevaarlijk naakte
polder" brrrr.
Telpost 502 ik noteerde een roepende vogel
in de populieren op 3 september 1996, eentje
zuidoost trekkend op 4 oktober 1991 en een
noordnoordwest trekkend op 4 oktober 1996.
Misschien zijn ze wel meer gepasseerd maar
dan flink hoog, steels en ongemerkt zoals het
echte Gaaien past.
Ortolaan (Emberiza hortulana)
Ook deze soort van het kleinschalig half-open
landschap heeft weinig vandoen met een
woestijnachtig landschap zoals Zeeuws-
Vlaanderen door de enorme schaalvergroting
in de landbouw herschapen is
Volgens Lensink (2002) verloopt de trek vanaf
tweede helft van augustus tot begin oktober
met een piek in de eerste week van septem
ber. Is op trek talrijker in het oosten dan in het
westen. Langs de kust kan evenwel stuwing
optreden. Een dagrecord in het oosten is bvb
7 ex op 1 september 2005 op de telpost
21