4
ringen dood en een ander is na het ringen,
maar nog voor het uitvliegen gestorven. Er
zijn dus drie jongen uitgevlogen.
Voor veel vogelonderzoekers begint na het
uitvliegen het grote gissen: Hoe vergaat het
'mijn' jongen in de eerste kwetsbare weken na
het uitvliegen? Redden ze het zonder ouders?
Dankzij het gebruik van kleurringen weten we
in dit geval dat het bij twee van de drie jongen
wel goed zat. De vogel die in het asiel terecht
is gekomen, zou het zonder tussenkomst van
de mens niet hebben gered. Ofschoon de
naam van het departement Calvados natuur
lijk te denken geeft.
CF93 is tot de ochtend van 13 augustus bij de
Spaarbekkens gebleven. Hij, of was het een
zij, zat daar dan meestal op het muurtje waar
op hij de eerste keer was waargenomen. Hij
zat daar dan te slapen ofte poetsen. Soms
zocht hij naar voedsel in de enkele centime
ters dikke sliblaag die in de ontvangstkom en
het daarmee verbonden aanvoerkanaal voor
Belgisch polderwater lag (foto 2). Een paar
keer is de vogel in een brede met riet begroei
de sloot gezien. De maximale afstand vanaf
zijn vaste stek was 900 meter.
op zijn vaste stek nabij de Spaarbekkens in
de Braakmanpolder op 8 augustus 2007. Foto
Henk Castelijns.
De laatste melding was van collega Djurre. 's
Morgens tijdens de koffie op de 13-de zei hij:
"De Zwarte Ooievaar zit er nog hoor!". De
telefoontjes van Michel Pijs en Kees van
Limpt diezelfde avond met de mededeling dat
CF93 weer terug was bij Lage Mierde, waren
dan ook een complete verrassing. De vogel
was daar vanaf 14:30 uur gesignaleerd en zat
weer precies op dezelfde plaats. Dat was bij
het riviertje de Raamsloop tussen Lage Mier
de en Hulsel (zie foto 3). De vogel had daar
eerder gebivakkeerd van 27 juli tot begin au
gustus. Kennelijk was het hem daar zo goed
bevallen dat hij een aantal gelijkwaardige foe-
rageergebieden, die er ongetwijfeld tussen de
exact 100 km van elkaar gelegen Spaarbek
kens en Raamsloop zijn, op de 13-de augus
tus onder zich heeft laten liggen.
De waarnemingen van de gekleurringde
Zwarte Ooievaars geven een mooie illustratie
van wat het kleurringen van vogels zoal aan
informatie kan opleveren. Uit dit voorbeeld
blijkt dat Zwarte Ooievaars na het uitvliegen
niet meteen naar de Afrikaanse overwinte-
ringsgebieden vliegen, maar op zoek naar
voedsel alle kanten op kunnen gaan. Zoiets
noemt men dispersie. Het is een bij meer vo
gelsoorten bekend verschijnsel. Eerst even
pleisteren in een goed en veilig voedselge-
bied, daar de kunst van het foerageren leren,
Foto 2: Zwarte Ooievaar met kleurring
CF93 in het aanvoerkanaal van Belgisch
polderwater op 12 augustus 2007. Foto
Henk Castelijns.
14