Op trek met Franklin Kleine lijsters Franklin L.L. TOMBEUR jDf "Kleine lijsters" is een groep zangvogels waar bij niet zozeer hun zangtalent opvalt maar wel hun vaak fraai gekleurd verenpak. Het zijn in feite allemaal nachtrekkers en dus is een bij dag voorbij vliegende vogel uit die groep - behalve een Zwarte Roodstaart - hoogst uit zonderlijk De gegevens die we hier aanbie den zijn daarom slechts een fractie van wat er over Zeeuws-Vlaanderen passeert. Voor een beter inzicht in het trekgebeuren van deze soorten zijn we vooral aangewezen op ringge- gevens. Vaak zien we op een telpost slechts het laatste staartje van de nachttrek. Soms maken ze hun aanwezigheid kenbaar door vanuit de gewassen een roepje te laten horen. Maar vaak vallen ze ook op omdat ze graag vliegende insecten vangen. Opeens zie je dan een vogel vanuit de bieten een insect vangen en dan pas valt het op dat er Paapjes vlakbij zitten. Van zes soorten zijn in de loop der jaren waarnemingen verricht die we als najaarstrek mogen catalogeren. Van soorten als Blauwborst, Zwarte Roodstaart, Paapje en Tapuit zou het wel leuk zijn om wat meer te weten over late najaarswaarnemingen in Zeeuws-Vlaanderen. Helaas is het archief met vogelwaarnemingen niet zomaar toegankelijk. Bij het Paapje, de Roodborsttapuit en de Ta- puit stel ik mij bij het schrijven van deze bij drage de vraag of er ook een verband kan bestaan tussen hun aanwezigheid op de tel post en de gewassen die verbouwd worden binnen een perimeter van zo'n 150 meter rond de post. Roodborsttapuit en Paapje verkiezen voor het vangen van vliegende insecten een verhoogde uitkijkpost. Dat zijn dan vaak de hoge stengels van Akkerdistel, Bijvoet, Cana dese fijnstraal etc. Het zijn soorten die als "(on)kruid" vaak gevonden worden op perce len met suikerbieten, soms aardappelen en bonen. In hoeverre trekken deze gewassen deze beide soorten aan en vergroot daardoor de kans om hen waar te nemen? In granen (tarwe, gerst) vind je dat soort kruiden niet en dus zag ik daar ook nooit Roodborsttapuiten of Paapjes. Granen worden vroeg geoogst. Op de stop pelvelden komen Tapuiten af. Soms wordt direct na de oogst ruige stalmest opgebracht en dat brengt veel voedsel mee onder de vorm van wormen en larven. Ook nadat aard appelen zijn "uitgereden" dagen er soms Ta- puiten op. Suikerbieten worden heel laat uitgereden. Daar zag ik nooit Tapuiten. Wanneer die ge oogst worden - oktober, november - zijn de kleine lijsters al veel verder naar het zuiden opgeschoven. Helaas heb ik nooit systema tisch genoteerd wat er verbouwd werd binnen een perimeter van 150 meter rond de telpost. Maïs nooit, hoewel als uitkijkpost misschien ook wel geschikt. Uien en vlas - zelden ver bouwd - lijken ook ongeschikt. ROODBORST (Erithacus rubecula) Algemeen In onze streken is de Roodborst het ganse jaar aanwezig. Een deel trekt weg uit de broedgebieden en een deel blijft ter plaatse. Wegtrek hoeft niet te betekenen dat er echt naar het zuiden van Europa wordt getrokken. Vaak gaat het maar om ronddolen en dat zijn vaak jonge vogels (Bijlsma et al. 2001In zijn studie over de Roodborst in Engeland schrijft David Lack (1965) dat de meeste mannetjes blijvers zijn en een deel wegtrekt; bij de vrouwtjes is het net andersom, de meeste trekken weg en een deel blijft. Naast de weg trek van eigen broedvogels passeren hier vooral vogels uit Noord-Europa. Alhoewel een uitgesproken nachttrekker trekken sommigen nog door tot in de ochtendschemering. Telpost 502 Op de telpost was de Roodborst een super zeldzaamheid. Kan ook moeilijk anders. Wat 22

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2007 | | pagina 24