van Westrienen (1994) beschrijven is mij on
bekend. Landelijk gezien neemt het aantal
broedparen nog nauwelijks toe (van Dijk et al.
2007). De vraag blijft dus waar komen die
zwervers vandaan?
De drie septemberwaarnemingen uit 1992 zijn
niet noodzakelijk dezelfde vogels, vermits ze
in tussenliggende tellingen niet zijn gezien of
zich althans op dat moment niet rond de tel-
post bevonden. Deze waarnemingen kunnen
samen met deze van 17 september 1990 en
deze van 30 augustus 2003 m.i. wel als trek
worden aanzien. Ook hier geen waarnemin
gen in oktober.
TAPUIT (Oenanthe oenanthe)
Algemeen
De Tapuit is een taaie jongen. Je vindt hem
broedend van Gibraltar tot boven de poolcirkel
en dan nog een flink stuk naar het oosten
(Harrison 1982). Overwinteren gebeurt ten
zuiden van de Sahara en in Oost-Afrika
(Moreau 1972). Gaat als broedvogel hard
achteruit in Nederland (van Dijk et al. 2007)
en is uit Zeeuws-Vlaanderen verdwenen
(Dijksen 2002).
De najaarstrek loopt van begin augustus tot
begin november en piekt eind augustus/begin
september (Lensink 2002c). Voor onze streek
schrijven Buise Tombeur (1988) "De na
jaarstrek vindt plaats van eind juli tot in okto
ber of soms november. Net als in het voorjaar
trekt de hoofdmacht in zeer korte tijd door
tussen eind augustus en eind september."
Telpost 502
Aantallen
Alles samen zijn slechts 22 vogels waargeno
men verspreid over 8 telseizoenen. Eigenlijk
valt dit flink tegen. Valt er dan zo weinig te
rapen op het bouwland Of passeren ze later
op de dag De vroegste werd genoteerd op
12 augustus, de laatste op 4 oktober. 16
maal ging het om een solitaire vogel en drie
maal om twee vogels bijeen.
augustus
september
oktober
Figuur 3 aantal waargenomen Tapuiten per
decade
Verloop over de vroege ochtend
Ook hier worden vrijwel alle waarnemingen
gedaan als de zon al een uurtje op. Goed licht
is natuurlijk belangrijk voor een oogjager of
heeft het een andere reden
123456789 10
Figuur 4 aantal Tapuiten per kwartier
Verloop over het seizoen
Van het trekverloop zoals door auteurs hier
boven geschetst vinden we niet veel terug. Er
zijn weliswaar waarnemingen over een vrij
lange periode maar van een te verwachten
piek is geen sprake.
26