Een nieuweling? Een Aziaat verovert de Zeeuwse polders Beste George, De lieveheersbeestjes die je aantrof in jouw tuin (Steltkluut 4, 2007), be horen inderdaad tot een nieuwe soort. Het is het Aziatische veelkleurige lieveheersbeestje. Het dier is sinds een jaar of vijf in Nederland aanwe zig, en sinds 4 jaar in Zeeuws-Vlaanderen. In BN/De Stem verscheen op 17-juni 2004 een artikel over deze invasieve gast. We hebben dat stuk hieronder wat aangepast aan de actuele situatie. Inmiddels zijn er door de Insectenwerkgroep behoorlijk wat gegevens over de verschillende soorten lieveheersbeestjes verzameld (ca. 25 in Zeeuws-Vlaanderen?). Het lijkt ons een aardig idee om in een van de volgende nummers daarvan eens een overzicht te geven. Door Lucien Calle. Een paar weken terug rolde er ineens een vraag over mijn beeldscherm. Hoe zit het in Zeeland met het Aziatisch veelkleurig lieve heersbeestje, werd er per e-mail gevraagd. Hebben jullie insectenmensen daar al wat informatie over verzameld, wilde Antoon Loomans van de Plantenziektekundige Dienst weten. Hij werkt als onderzoeker aan biologi sche bestrijding, en doet met een aantal colle ga-entomologen o.a. onderzoek aan lieve heersbeestjes. Omdat deze kevertjes mooi gekleurd zijn, zijn ze bij veel mensen populair. Ook de wetenschap dat het nuttige bestrijders van luizen zijn draagt aan het positieve imago bij. Sommige natuurbeschermingsorganisaties hebben ze daarom zelfs als symbool geko zen. Vooral in de tuinbouw worden lieveheers beestjes veel als biologische bestrijder inge zet. Je kunt hele populaties kopen, om deze dan op het land of in de kas aan het werk te zetten. Tot zover is het een positief verhaal. Maar je kunt ook uitheemse soorten kopen. En dan is het altijd maar de vraag of dat goed gaat. En dat is nu precies de achtergrond van de vraag van de onderzoekers. Want het blijkt niet helemaal goed te gaan. Deze Aziatische veelkleurige soort, met de officiële naam Har- monia axyridis (ook wel tot Hax afgekort), blijkt zich ook in de vrije natuur te kunnen vestigen en verspreidt zich nu over Neder land. Het diertje is relatief groot (6-8 mm), ongeveer zo groot als onze grootste inheem se soorten. Typisch is een deukje aan het eind van de dekschilden. Na enige oefening kan je ze zelfs met blote oog in het veld her kennen. Je hebt rode exemplaren met zwarte stippen en zwarte met rode stippen, zoals bij het tweestippelig lieveheersbeestje, maar dan een flink maatje groter. De stippen kunnen alle vormen hebben. Ook de larven zien er zeer typisch uit. Ze hebben flinke stekels over heel hun lijf. Deze kever vormt sinds 2001 nieuwe wilde populaties in grote delen van België, bijvoorbeeld bij Gent. Sindsdien ver spreidt de nieuwkomer zich razendsnel. Ze kan in onze streken 2, misschien 3 generaties per jaar produceren en ieder vrouwtje legt duizenden eieren. Het aantal nakomelingen dat een vrouwtje per jaar produceert is dus een getal met erg veel nullen. Ecologen vre zen nu voor de mogelijke gevolgen. Ze den ken dat andere inheemse soorten weggecon curreerd gaan worden. Het beest heeft ook voor mensen een paar nadelen in petto. Als enige soort kan ze door de menselijke huid

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2007 | | pagina 13