w
Op trek met Franklin
Witte en Gele Kwikstaart
Franklin L.L. Tombeur
De Witte en de Gele Kwikstaart zijn twee
soorten die voor de doorsnee wandelaar en
natuurvriend, maar ook voor stedelingen,
dorpelingen en mensen die het buitengebied
bewonen, geen onbekenden zijn. Komt het
door hun algemeenheid of vanwege hun op
vallende verschijning en levendig gedrag,
maar sympathiek zijn ze wel. Het zijn wat heet
aaibare soorten. Van oudsher zijn het vogels
van het erf en van de polder. Bekend zijn ze
ook van kollektieve slaapplaatsen zowel in de
polder als in de binnenstand. Hun bekendheid
mag men ook afleiden uit de vele volksnamen
die ze hebben; van "akkermannetje" tot
"wipstaart" (van Den Heede Van Keymeulen
1996).
Beide soorten zijn op de telpost jaarlijkse
doortrekkers in wisselende aantallen. Dat
vraagt dus om een mogelijke verklaring. Maar
ook het aantal uren observatie verschilde
maandelijks. Omdat we evenwel een behoor
lijk lange periode hebben geteld worden deze
verschillen in waarnemingsinspanning flink
uitgemiddeld. Het is immers vrijwel onbegon
nen werk - zeker voor een solitaire teller - om
jaar na jaar en in elke maand steeds exakt
hetzelfde aantal uren observatie te realiseren.
Een regelmatige doortrekker over een lange
periode kunnen volgen heeft het voordeel dat
een vrij betrouwbaar seizoensverloop kan
uitgetekend worden. Dat pogen we in deze -
veel te beperkte - bijdrage te doen.
Hoewel de waarnemingsinspanning uitgedrukt
in observatie-uren elke maand verschillend
was, bedroeg deze - alle jaren gesommeerd -
502,5 uur in augustus, 430 uur in september,
450 uur in oktober en 375 uur in november
op een totaal van 1757,5 uur.
Witte kwikstaart
Algemeen
De Witte Kwikstaart (Moracilla alba) broedt
over gans Eurazië van Ijsland tot Marokko
over Klein-Azië en Iran, de Himalaya en Indo
china naar het noorden van Siberië toe
(Vaurie 1959). Een enorm verspreidingsge
bied. Dat hangt allicht samen met het feit dat
de soort klaarblijkelijk weinig eisen stelt aan
zijn leefgebied. Er zijn weinig biotopen waar
de Witte Kwikstaart ontbreekt. Je vindt hem
van open akkerland tot in de steden aan toe,
maar niet of nauwelijks in bossen.
In Nederland is de Witte Kwikstaart een alge
meen verspreide broedvogel (van Dijk 2002).
In Zeeland vind je hem vooral in stedelijk en
parkachtig gebied en in kleinschalig agrarisch
gebied met veel bebouwing (Vergeer et
al.1994). Landelijk gaat het aantal broedparen
wel achteruit (van Dijk et al. 2007).
De najaarstrek toont een versnipperd beeld
met Ijslandse vogels die naar West-Afrika
trekken, Nederlandse vogels naar Spanje en
Marokko en Zweedse naar het zuidoosten
(Bijlsma et al.2001Buurma 2002, Moreau
1972). Vermoedelijk betreft het hier deelpopu-
laties met afzonderlijke trekstrategieën.
Over de trek schrijft Linnartz (2002)
"Gerichte najaarstrek start half septepmber en
loopt door tot eind oktober, met een hoogte
punt begin oktober. De meeste doortrek vindt
plaats langs de oostgrens, Een identiek
beeld schetsen Bijlsma et al. (2001). Vermoe
delijk zijn het vooral eigen broedvogels die in
het westen des lands passeren (Linnartz
2002).
Telpost 502
Aantallen
De Witte Kwikstaart is een jaarlijkse passant
in wisselende aantallen. De totalen kunnen
16