Op trek met Franklin Uitschieters 1 Franklin L.L. TOMBEUR Ondanks de vele uren dat er niks te zien was op de telpost waren er ook waarnemingen die de honger naar meer bleven aanscherpen. Behalve de surprises (Tombeur 2007) waren er immers nog andere uitschieters. Sommigen daarvan zijn reeds aan bod gekomen (Tombeur 1987,1995,2006). In deze en de volgende bijdrage bespreek ik 8 soorten die op een paar uitzonderingen na niet echt onverwacht zijn maar die toch met stip staan genoteerd. Wegens plaatsgebrek komt er maar een beperkte situering van de waarneming binnen het Nederlandse en Euro pese najaarstrekgebeuren. Kwartel Vermits de Kwartel (Coturnix coturnixenkel in Nederland opdaagt om er te broeden en nadien de winter doorbrengt rond de Middel landse Zee en ten zuiden van de Sahel (Bijlsma et al. 2001) moet de soort deze ver plaatsingen toch op een of andere wijze vlie gend afleggen. We weten dus dat de soort doortrekt maar dat gebeurt uitsluitend 's nachts (dan worden ze ook wel eens gehoord) en verder moet dat blijken uit het feit dat ze opeens in het najaar op plekken opduiken waar ze voordien niet verbleven. Zichtwaarne- mingen van vliegende(trekkende) Kwartels in het najaar moeten in Nederland zowat tot de superuitschieters behoren. Er is niks over te vinden omdat ze gewoon niet bestaan. Wie schetst mijn opwinding wanneer ik op 19 september 2004 - terwijl ik in de auto zit te wachten - opeens in een stoppelveld voor mijn neus een groepje vogels invalt. Het is nog flink schemerig want het is dan ongeveer 06:45. Wat zijn dat voor vogels Ik tel er elf met de kijker. Kleine Patrijsjes (Perdix per- dixZe lopen wel van me af en klimmen en dalen over en tussen de aardappeldijkjes. Ik ga er toch maar behoedzaam op af tot ze pas de laatste 10 meter opvliegen. Zonder geluid. Snelle vleugelslag. Rechtlijnig en weg zijn ze. Het zijn Kwarteltjes Word je daar even stil van zeg. Dit is echt wel heel bijzonder en moet zo ongeveer HET dagrecord voor Ne derland zijn van zichtbaar trekkende Kwartels. Purperreiger De Purperreiger (Ardea purpurea) bereikt in Nederland zijn meest noordelijk gelegen ver spreidingsgebied wat meteen betekent dat de passanten enkel eigen (broed)vogels zijn (Witkamp 2002). De laatste jaren gaat het met de broedpopulatie heel wat beter en deze bereikte in 2006 zo'n 630 koppels (van der Kooij 2007). Of deze toename zich ook ver taalt in meer waarnemingen en hogere aantal len op de telposten is mij niet bekend. De soort trekt trouwens vooral 's nachts. Hoewel de seizoenstotalen behoorlijk kunnen oplopen (Almere 94, Stabrechtse Heide 21 en Westkapelle 9 vogels) zijn de dagrecords aan de erg lage kant met hooguit 3 tot 4 vogels. Half augustus tot half september heb je bij valavond nog de meeste kans op een ont moeting met trekkende Purperreigers. Dat laatste is duidelijk aan het licht gekomen sinds de "ontdekking" van omvangrijke avondlijke najaarstrek in Ridderkerk ten zuidoosten van Rotterdam (van den Bosch Vlek 2006). De hypotheses die door deze auteurs naar voor worden geschoven vragen evenwel om verder onderzoek. Onze waarneming van een ZZW trekkende vogel op 7 augustus 2002 in het vijfde kwartier na zonsopgang was dus echt een uitschieter. Het is wel bij die ene waarne ming op 21 telseizoenen gebleven. Zwarte Wouw Hoewel wij nog een afzonderlijke bijdrage willen brengen over de trek van roofvogels waren er twee soorten die elk maar éénmaal zijn waargenomen. De Zwarte Wouw Milvus migrans) is zoals 25

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2008 | | pagina 25