4
-1P-
Herinneringen aan Geert
Door Luciën Calle
Met de jeugdvrienden Adrie Klaassen, Johan
Calle en Peter Maas waren we lid geworden
van de Jeugdgroep van De Steltkluut. Later
kwamen daar nog jongeren als Adri Rijk, Wim
Wisse, Kars Ottens en Martin Ulijn bij. Geert
was in die tijd, we spreken over ergens begin
jaren 70, de altijd inspirerende leider van de
jeugdgroep. Geert nam ons in de weekenden
mee op excursie in zijn grote auto. De hele
achterbak zat dan vol met kinderen. In feite
was de jeugdgroep net zo groot, als dat er
kinderen achter in de auto pasten. En daarbij
keek Geert niet op eentje meer of minder. Zo
werden we langs zowat alle kreekjes van Oost
Zeeuws-Vlaanderen gevoerd, waarbij Geert
ons steeds op al die bijzondere vogels wees.
Die ene steenuil, daar in die knotwilg, de ture-
luurtjes aan de kreekoever... Helemaal gek
was Geert op roofvogels. Bij iedere torenvalk
die ons pad kruiste zette hij zijn auto stil, en
begon hij weer enthousiast te vertellen. Uit
zonderlijk was zijn vermogen om dat aanste
kende enthousiasme over te brengen. Niet
zelden stopte Geert zijn auto daarbij gewoon
midden op de weg, daarbij overige passanten
negerend. O, die wachten wel even hoor, zei
hij dan zo lekker laconiek. Zo raakten we ook
betrokken bij de Knotwerkgroep van De Stelt
kluut. Naast Geert was daar Jaap Hoek als
werkgroepsleider. Jaap was eigenlijk net zo'n
bijzondere kerel als Geert, net zo vriendelijk,
inspirerend, gedreven en altijd met compli
mentjes voor kinderen. En zo stonden we als
jonge broekjes tussen al die grote stoere
mannen als George Sponselee, Hennie van
den Hemel, Mare Buise en Nico van de Kerk-
hove. Het eerste project was tegelijk een on
vergetelijk mooi plekje: het weitje met die
reusachtige knotbomen aan de Steenovens.
We zouden er later nog vaak terugkomen.
Sindsdien werd er iedere zaterdag in de win
ter geknot, en we werkten vaak als halve gek
ken. Vooral Hennie maakte het meestal wat al
te bont. Het was dan al tegen de avond en
halfduister, iedereen was moe en hongerig,
en steeds klonk weer Hennies onverbiddelijke
stem: Kom op jongens, zullen we dit rijtje bo
men nog even doen? Zeeuws-Vlaanderen
was toen nog een stuk mooier dan nu en we
kwamen op de meest schitterende boerener
ven. Wat te denken van de Kwakkel met die
monumentale schuur, waar dikwijls een ge
heimzinnige kerkuil rondvloog. Een prachtig
landschap, schitterende natuur en naast
Geert steeds die hartelijke mensen. Zoiets
maakt in je vroege jeugd een onvergetelijke
indruk. Niet alleen de weekenden waren we
zo met Geert op stap. Ook door de week
schoven we 's avonds bij hem aan tafel. Met
die 6 zonen die Geert en Corrie hadden was
het toch al zo'n kinderrijk gezin. Corrie tover
de dan altijd direct warme chocomelk en pe
perkoek op tafel. Dan kwamen de vogelboe
ken en de verhalen weer los. Corrie typte in
die tijd alle Steltkluten in elkaar en hield dat
ondankbare werk jarenlang vol.
Toen de familie Ottens naar Koewacht ver
huisde en we te oud geworden waren voor de
jeugdgroep, werd het contact wat minder in
tens. Geert bleek nog een andere hobby te
hebben: muziek maken op zijn accordeon. In
de Steltkluut deed hij het wat rustiger aan,
stopte als secretaris en leider van knot- en
jeugdgroep. Het vroege overlijden van Corrie
was een enorme klap. Vanaf die tijd zagen we
Geert veel minder binnen de natuurclub. Wel
gaf hij nog enkele malen een natuurexcursie
in zijn directe woonomgeving, meestal teza
men met zijn vriend en buurman Eddy Mat-
thijs. De meeste tijd ging zitten in het muziek
maken samen met de gehandicapten muziek
groep van De Sterre. De Klapstraat in Koe
wacht bleek wel een erg mooie plek, zo
prachtig gelegen aan die Kreek, het Groote
gat. In de achtertuin groeiden oude fruitbo
men, er was een gigantisch struweel van
braam en vanzelfsprekend, langs de kreek
stond een rij knotwilgen. In een hoge wilg in
20